van heerlijkheid tot heerlijkheid
02-04-2014 - Geplaatst door Andre PietPaulus betoogt in 2Korinthe 3 dat het oude verbond een bediening was die aanving in heerlijkheid. Toen Mozes met de stenen tafelen in zijn hand van de berg daalde en tot het volk sprak, straalde zijn aangezicht. Maar toen hij eindigde met zijn spreken deed hij een doek voor zijn gelaat (Ex.34:33). Paulus verklaart dat Mozes dit deed opdat de zonen van Israël niet hun ogen zouden richten op wat verdwijnen moest. De dienst van de stenen tafelen begon in heerlijkheid maar eindigde als een “bediening des doods” en “van veroordeling” (3:7,9).
De bediening van de levendmakende Geest (3:6, het nieuwe verbond) is van een totaal andere orde. Die bediening gaat “van heerlijkheid tot heerlijkheid” (3:18). In Paulus’ loopbaan zien we dit prachtig gedemonstreerd. Hij werd geroepen in een oogverblindend licht vanuit de hemel en vervolgens onderwezen in Arabië door de opgewekte Christus zelf (Gal.1:17; Hand.26:16). Hij werd een prediker van het Evangelie onder de natiën en zijn brieven zijn de oorkonde daarvan. In de Romeinen-brief leert hij dat de gelovigen zijn gestorven en opgewekt met Christus (Rom.6:4). Dat is heerlijkheid. Maar aan het einde van zijn bediening, vanuit de gevangenis onderwijst hij dat de gelovigen zelfs met Christus gezeten zijn “te midden van de hemelsen” (Ef.2:6; Kol.3:3). Zoveel verhevener nog! Dus met recht: van heerlijkheid tot heerlijkheid.
Het opmerkelijke daarbij is dat de heerlijkheid van Paulus’ bediening stralender wordt naarmate Israëls situatie donkerder wordt. Dat loopt parallel. Paulus schrijft zijn magnum opus vanuit de gevangenis, vlak voor de ondergang van Jeruzalem. Waar Israëls zonde toenam, werd de genade voor de natiën meer dan overvloedig (Rom.5:20; 11:11)!
Reageer op Facebook