de levenden en doden
02-12-2014 - Geplaatst door Andre PietIn het bekende oude kerkelijke document, de zogenaamde ’twaalf artikelen van het geloof’ wordt van Jezus Christus beleden:
Opgevaren ten hemel … vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
De klassieke voorstelling hier is dat bij de terugkeer van Jezus Christus uit de hemel, zowel de levenden als de doden zullen worden geoordeeld. Dat is niet zoals de Schrift het voorstelt. Het gaat namelijk niet alleen om verschillende categorieën mensen die zullen worden geoordeeld, maar ook om verschillende tijdstippen. Tijdstippen die minstens duizend jaar uit elkaar liggen. Al in een vroeg stadium verloor ‘de kerk’ oog voor het Koninkrijk van duizend jaren tussen beide tijdstippen. Voorafgaand aan dat Koninkrijk zullen de dan levenden worden geoordeeld terwijl na de duizend jaren de doden worden geoordeeld, die voor die gelegenheid zullen opstaan (Openb.20:11-15). Het betreft verschillende rechtszittingen, verschillende tijdstippen, verschillende locaties, verschillende gedaagden en ook verschillende criteria op basis waarvan de gerichten plaatsvinden.
Trouwens, ook het oordeel over de levenden, dus vóór de duizend jaren, is niet één gebeurtenis. Wanneer de Heer zal verschijnen op de Olijfberg zal Hij eerst het volk Israël verzamelen van alle (wind)hoeken der aarde (Mat.24:31) en hen brengen in de woestijn en daar met in het gericht treden (Ezech.20:33,34). De ongelovigen onder hen zullen omkomen (Ezech.20:36-38; Hand.3:23) zodat slechts een gelovig volk zal optrekken naar het beloofde land (Mich.2:12,13. Een tekst als Mat.8:12 “… maar de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars”, gaat specifiek over dit oordeel.
Als de Heer later als “Zoon van Adam” plaats zal nemen op “de troon van zijn heerlijkheid” in Jeruzalem (Mat.25:31) zal Hij vervolgens ook de levende volkeren verzamelen. Hij zal ‘de schapen’ scheiden van ‘de bokken’ (Mat.25:32). Criterium daarbij zal zijn hoe men zich zal hebben opgesteld t.o.v. de minsten van zijn broeders, d.w.z. het volk Israël (Mat.25:40; vergl. Joël 3:1,2). De ‘bokken’ zullen omkomen in het vuur dat in de nabijheid van Jeruzalem zal branden (bij de Dode Zee; “het meer van vuur en zwavel”; vergl. Mat.25:41; Openb.19:20,21). De ‘schapen’ daarentegen zullen het Koninkrijk en de aeon (eeuw) beërven die dan aanvangt.
Samengevat: de oordelen in de parousia (= de presentie) van Christus gaan over de op dat moment levende mensen (resp. Israël en de volken). Pas na de duizend jaren, als de tegenwoordige hemel en aarde verdwijnen, zullen de doden opstaan (Openb.20:5) om te worden geoordeeld bij de Grote Witte Troon.
Hoe verschillend echter ook al deze oordelen zijn, het betreft in alle gevallen één Rechter, nl. “Christus Jezus, die levenden en doden oordeelt” (2Tim.4:1; Joh.5:22). Het is de identiteit van deze Rechter die ook de uiteindelijk (!) goede afloop van al deze gerichten garandeert. Deze Rechter gaf zichzelf ooit tot een losprijs van allen (1Tim.2:6). Deze Rechter is tevens “de Redder der wereld” (Joh.4:42; 1Joh.4:14). Hij gaat alles door gerichten heen, rechtzetten en terecht brengen!
Reageer op Facebook