zeshonderd…duizend?
16-07-2012 - Geplaatst door Andre PietOnlangs kwam onze zoon thuis van school met een verhaal van zijn godsdienstleraar die had betoogd dat de Bijbel niet kan kloppen omdat ze een onmogelijk getal opgeeft voor het aantal Israëlieten dat betrokken was bij de uittocht uit Egypte. De Bijbel spreekt over zeshonderdduizend man bij de uittocht (Ex.12:37; Num.1:46; 11:21) . Wanneer we de vrouwen en kinderen er ook bij rekenen dan komen we op een bevolking van pakweg 2 á 3 miljoen mensen. Stel nu dat bij de uittocht vijfduizend man op een strekkende kilometer liep (wat erg veel is), dan zou het optocht betreffen van minstens zes- tot achthonderd kilometer! Een onwaarschijnlijke onderneming, al was het maar om gedurende één nacht door de Rode Zee te trekken. Trouwens, hoe kon zo’n miljoenenvolk ontstaan in de paar eeuwen die het in Egypte heeft gewoond? Want ook al was de bevolkingsaanwas uitzonderlijk (Ex.1:7), dan nog is het onwaarschijnlijk dat een familie van zeventig man bij aankomst in Egypte (Ex.1:1-7) gedurende 215 jaar uitgroeit (vergl. Gen.15:13; Gal.3:17) tot een miljoenenvolk. En zo’n volk zou ook nog eens de kleinste zijn van de zeven volken die in Kanaän woonden (Deut.7:1,7)?! Ieder voelt wel aan dat dit een ongerijmde voorstelling is.
Wat de bewering van de betreffende leraar zegt over godsdienstlessen op een christelijke school, laat ik hier rusten. Het gaat me in deze weblog om de kwestie zelf. Want hoe zit dat nu met die duizenden?
Het woord voor duizend in het Hebreeuws is eleph. Dat woord is direct verwant met de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet: de aleph. Als eerste letter staat de aleph ook voor één of eenheid. Eleph is in het Hebreeuws het hoogste hoofdtelwoord óf (en nu komt het) het verwijst naar een eenheid (unit) op het hoogste niveau. Zo klaagt Gideon in het boek Richteren:
Och, mijn Heer! waarmede zal ik Israel verlossen? Zie, mijn duizend (eleph) is het armste in Manasse, en ik ben de kleinste in mijns vaders huis.
Richteren 6:15 (St.Vert.)
De NBG-vertaling geeft eleph hier weer met geslacht. Het verband maakt inderdaad duidelijk dat Gideon verwijst naar zijn familie-clan. Iets soortgelijks doet zich voor in het het bekende profetenwoord van Micha 5:1.
En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden (>eleph) van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israel, en Wiens uitgangen zijn van ouds…
Ook hier vertaalt het NBG eleph met geslachten. De weergave duizend(en) is concordant en volstrekt correct met dien verstande dat het niet persé een vast getal aangeeft. Ook in veel andere talen staat duizend idiomatisch voor een groot aantal. Denk in het Nederlands maar aan duizendpoot, duizendschoon, duizendkoppig, enz. Voor het verstaan van de vele duizenden in bijvoorbeeld het boek Numeri maar ook Samuël, Koningen en Kronieken is dit een uiterst belangrijk gegeven. Ik geef toe: soms ook behoorlijk complex, want waar is eleph nu 1000 en waar een eenheid, clan of familie? Dat valt met de Hebreeuwse tekst die ons nu (!) ter beschikking staat, veelal niet te achterhalen. Ik laat die vraag hier rusten maar wijs er wél op dat wanneer we uitgaan van zeshonderd clan’s (familiegroepen) die uittrokken uit Egypte, de voorstelling veel begrijpelijker wordt. In Numeri 1 vinden we een uitgebreide lijst van de duizenden. Vers 16 (St.Vert.):
Dezen waren de geroepenen der vergadering, de oversten der stammen hunner vaderen; zij waren de hoofden der duizenden (>eleph) van Israel.
Evenals in eerdere voorbeelden geeft het NBG ook hier eleph weer met geslachten. In het vervolg van Numeri 1 worden de stammen stuk voor stuk genoemd, te beginnen bij Ruben.
… de getelden van de stam Ruben waren zesenveertigduizend vijfhonderd.
Numeri 1: 21
Gaat het hier om 46.500 man óf om zesenveertig ‘duizenden’, d.w.z. zesenveertig clans met een totaal van afgerond vijfhonderd man (van twintig jaar en ouder; 1:20)? Ik meen het laatste. Wanneer we de aantallen van de stammen bij elkaar optellen geeft dat een totaal van 598 duizenden (clan’s) met een som van 5500 man van 20 jaar en ouder. Nu stuiten we echter op een probleem, want in het Hebreeuws zou de weergave zijn: 598 eleph met een totaal van 5 eleph 500. Het eerste eleph duidt op de families (geslachten) terwijl het tweede eleph een specifiek aantal is. De overschrijvers was dit onderscheid niet duidelijk en hebben de tweede eleph bij eerste groep opgeteld. En zo ontstond het getal zeshonderddrieduizend vijfhonderd (1:46).
Hoe dat ook zij, gaan we uit van 598 eleph (families) met een totaal van 5500 mannen boven de twintig jaar, dan zal de totale bevolking die uittrok bij de uittocht pakweg 20.000 en hooguit 30.000 man geweest zijn. Een grootse onderneming maar wel één die past binnen de proporties van de Bijbelse beschrijving.
Op een bevolking van ongeveer 20.000 mensen is een tweetal vroedvrouwen redelijk (Ex.1:15), op een bevolking van twee a drie miljoen volstrekt niet. Een route via “de koninklijke weg” (Num.20:17) met 20.000 mensen levert al gauw een stoet op van 20 kilometer. Maar met twee of drie miljoen mensen betekent het een optocht van twee- a drieduizend kilometer – dat laatste is de afstand Amsterdam – Athene! Met twintigduizend mensen de stad Jericho omsingelen is indrukwekkend maar met twee- of drie miljoen volkomen disproportioneel.
Tenslotte: wanneer we willen weten wat een woord in de Bijbel betekent dan moeten we niet het woordenboek raadplegen maar de concordantie op de grondtekst. Hoe wordt het woord in de Schrift gebruikt en hoe smal of breed is de betekenis? De conclusie hier moet zijn: het Hebreeuwse eleph kan behalve 1000 óók clan of familie-groep betekenen. Dat begrip is van belang omdat het ons wapent tegen ongegronde aanvallen op de Schrift.
—————————————————
Zeer waardevolle informatie trof ik na het publiceren van het bovenstaande op de site van Rinus Kiel. Hij gaat op deze materie uitgebreid in.