verkiest God geloof?
30-06-2021 - Geplaatst door Andre PietIn de dagboekserie elders op de site, bespreek ik momenteel Romeinen 9 waar Paulus uitweidt over GODS uitverkiezend voornemen. In 9:11 formuleert hij kernachtig:
Want toen de kinderen nog niet geboren waren, noch goed of kwaad hadden gedaan (opdat het naar uitverkiezend voornemen van GOD zou blijven, niet vanuit werken maar vanuit degene die roept…
Na mijn toelichting op dit vers, werd me in een discussie het volgende citaat voorgehouden:
God verkiest weliswaar mensen uit, maar alsdan omdat zij gelovigen zijn! Er is geen andere reden! God verkiest geloof! Dat God ooit Abraham, een onbesneden heiden uit Ur der Chaldeeen verkoos, was niet vanwege zijn afkomst, maar eenvoudig, omdat hij een gelovige was.
(uit: ‘het herstel van Israël‘ pag.18; Ab Klein Haneveld, 1984)
een slogan, geen Bijbelwoord
Tegenwerpingen van deze strekking (‘God verkiest geloof’) verneem ik vaker en daarom lijkt het me nuttig er eens dieper op in te gaan.
In de eerste plaats is de genoemde oneliner geen citaat uit de Schrift. Dat is een veeg teken. Want wie een Bijbelse waarheid kort en krachtig wil verwoorden, zou dat doen in de woorden van de Schrift zelf. Zodat met autoriteit gezegd kan worden: “er staat geschreven!” Maar in die categorie valt deze leuze niet. Het is een slogan, geen Bijbelwoord. En zelfs geen geparafraseerd Bijbelwoord.
GOD rechtvaardigt geloof
De slogan ‘God verkiest geloof’ lijkt op de uitspraak ‘God rechtvaardigt geloof’. En voor dat laatste is zeker veel te zeggen. Want inderdaad, GOD rekent geloof tot rechtvaardigheid. Dat is een Bijbels statement, vele keren in de Schrift herhaald (Gen.15:6; Rom.4:3,9, Gal.3:6; Jak.2:23).
nog niet geboren
De denkfout in de leuze ‘God verkiest geloof’ is dat God mensen zou verkiezen omdat ze gelovigen zijn. Men zou kunnen redeneren dat aangezien God van tevoren wist dat Abraham zou geloven, Hij hem op basis van die voorkennis heeft uitgekozen. Maar bedenk dan wel dat ook in dat geval uitverkiezing gebaseerd is op een menselijke daad (nl. geloven). Deze redenering staat haaks op wat Paulus betoogt in Romeinen 9. Verwijzend naar Jakob en Ezau (:11) zegt hij, dat nog voor hun geboorte, GOD reeds de jongste van de twee had uitgekozen. En om dat te benadrukken voegt hij er aan toe dat beiden “goed noch kwaad hadden gedaan”. Waarom benadrukt hij dat? Paulus geeft daarop zelf het antwoord: “opdat het naar uitverkiezend voornemen van GOD zou blijven…”. M.a.w. als GODS keuze gebaseerd zou zijn op een goede daad van Jakob (bijvoorbeeld zijn geloof), dan was er geen sprake van “uitverkiezend voornemen van GOD”. Dat is wat er staat; het is het één of het ander. Omdat (uit)verkiezing uitdrukkelijk vooraf gaat aan de geboorte kan het dus nooit gebaseerd zijn op iets na de geboorte.
lot & toeval
Wat kon Jakob er aan doen dat hij als laatste van de tweeling werd geboren? Niets uiteraard! We kiezen er niet voor om geboren te worden. Ook niet waar we geboren worden of uit wie. Of wanneer. Of hoe. Al deze factoren zijn beslissend voor onze vorming en levensloop maar we hebben er niet de minste invloed op. Het is ons lot en het valt ons toe. Inderdaad: GOD de Beschikker van alle dingen doet het ons toevallen. Ook ’toeval’ gaat niet buiten GOD om. Niets! In alles wat we zijn en hebben, zijn we een creatie van GOD. Niemand heeft zichzelf gemaakt.
GOD opent ogen, oren en harten
Ook geloof en ongeloof vallen in die categorie. Farao was ongehoorzaam aan God (“laat Mijn volk gaan”) en toch vervulde hij juist in zijn ongezeglijkheid GODS raad. Velen (zo niet allen) weerstaan Gods wil (Gr. thelema), maar niemand heeft ooit GODS raad (Gr.boulema) weerstaan (Rom.9:19). Ook Farao niet. GOD verhardt wie Hij wil en Hij ontfermt zich over wie Hij wil (Rom.9:18). Van de Joodse leidslieden lezen we in Johannes 12:39,40 dat ze niet konden geloven, omdat GOD hun ogen had verblind en hun hart had verhard. Het is GOD die ogen, oren en harten sluit maar ook opent zodat het Woord wel ingang vindt (Hand.16:14).
wat verwijt Hij dan nog?
Natuurlijk roepen deze overwegingen onvermijdelijk de vraag op wat GOD dan nog heeft aan te merken? Als Hij alles, goed en kwaad beschikt en regiseert, welk verwijt kan Hij dan nog maken? Paulus is zich na zijn uiteenzetting over “het uitverkiezend voornemen van GOD” ter dege bewust van deze tegenwerping. Maar in plaats van dat hij in de verdediging gaat, keert hij het verwijt om! Wie verbeelden wij ons te zijn om GOD ter verantwoording te roepen!? Het feit dat GOD “vaten van oneer” en “van toorn” (Rom.9:21,22) maakt en hen ook als zodanig oordeelt, is evenzeer zijn goed recht als dat Hij “vaten van eer” maakt. Een boek- of scriptschrijver creëert duistere personages en situaties met oorlog, ziekte, overlijden enzovoort, maar is hij daarom ‘schuldig’ aan dat leed? Dat is toch bizar?! Het is zijn creatieve eer en een uitdrukking van vakmanschap! Want geen goede schrijver kan zonder kwaad. Het negatieve (contrast) is een noodzakelijk ingrediënt om een meesterwerk tot stand te brengen.
GOD koos een ongelovige Saulus
Wanneer ik mag geloven is dat niet mijn prestatie maar die van GOD die mij heeft overtuigd. Daarom zegt Paulus (Ef.2:8): het is een gave GODS, opdat niemand roeme. GOD had van de moederschoot aan Saulus afgezonderd om te evangeliseren onder de natiën (Gal.1:15,16). Was dat omdat Saulus een gelovige was? Nee, integendeel hij was “de eerste der zondaren” (1Tim.1:15) en een vijand pur sang van het Evangelie. Daarom heeft GODS genade hem overweldigd (1Tim.1:14) zodat er voor Saulus niets meer te kiezen viel. Dat is uitverkiezing!
die Hij tevoren bestemt, die roept Hij ook
Terwijl de prediking van Christus vandaag uitgaat en voor Joden een valstrik is en voor de natiën een dwaasheid, is Christus voor “de geroepenen” GODS kracht en GODS wijsheid (1Kor.1:23). Zulke geroepenen zijn relatief enkelingen. Maar hoezo “geroepenen”? Paulus zegt: ze zijn geroepenen “naar GODS voornemen” (Rom.8:28) en dus “tevoren gekend” (8:29) en “tevoren bestemd” (8:30). En “die Hij tevoren bestemt, die roept Hij ook. En die Hij roept, die rechtvaardigt Hij ook”. Ziet u dat voorbestemming volgens Paulus vooraf gaat aan roeping? En ook dat degenen die Hij roept (zonder uitzondering) door Hem worden gerechtvaardigd. Inderdaad, “door geloof”, dat immers een Godsgeschenk is.
exclusief & inclusief
Uitverkiezing mag dan een exclusieve waarheid zijn (> Jakob wel, Ezau niet). Maar nooit zouden we vergeten dat uitverkiezing een groter doel dient. GOD koos Abraham niet uit omdat de rest van de wereld hem niet zou interesseren. Integendeel, Abraham werd uitgekozen opdat via hem “alle geslachten van de aardbodem zouden worden gezegend” (Gen.12:3). GOD kiest een mens of een volk uit om de overigen tot zegen te zijn. Want GODS einddoel is all-inclusive. Alle mensen zullen worden gerechtvaardigd (Rom.3:23,24; 5:18), levendgemaakt (1Kor.15:22) en gered (1Tim.2:4; 4:10). Dat is het universele eindoel dat GOD voor ogen staat en niets en niemand kan of zal Hem ervan weerhouden dat doel te bereiken.
geen noodlot!
GOD als Beschikker van alles erkennen is het tegendeel van fatalisme. Fatalisme is afgeleid van noodlot (fatal). Maar de wetenschap dat God GOD maar ook goed is, en alles beschikt en een plaats geeft, is ultiem geluk. Hij is “de gelukkige GOD” (1Tim.1:11) want al wat Hij zich voorneemt gelukt Hem. Zij die vandaag mogen geloven zijn eerstelingen. Geloof valt hen nu ten deel als een lot uit de loterij! Maar iedereen zal volgen. Alles op GODS tijd en “ieder in zijn rangorde”!