GoedBericht.nl logo
English Blog

Nicea’s knieval voor “woorden van menselijke wijsheid”

19-07-2021 - Geplaatst door Andre Piet

In het Nederlands Dagblad van 17 juli (j.l.) stond een artikel over het concilie van Nicea in 325 AD, bijna 1700 jaar geleden. Tijdens deze beroemde kerkvergadering die door keizer Constantijn was belegd, werd de leer van Athanasius tot de officiele leer van de kerk verklaard en de leer van Arius veroordeeld. Athanasius bestreed Arius omdat deze ontkende dat Jezus Christus ‘God de Zoon’ zou zijn. Arius wilde slechts vasthouden aan het Bijbelwoord dat Jezus Christus “de Zoon van God” is. De term ‘God de Zoon’ kent de Schrift niet, zo stelde hij. Wel woorden als: “voor ons nochtans is er één God, de Vader” (1Kor.8:6). Of zoals Jezus Christus zelf zijn Vader aansprak als “de enige waarachtige God” (Joh.17:3).

Maar het is zeker niet de bespreking van wat in Nicea speelde, hetgeen het ND-artikel opvallend maakt. Het opmerkelijk is gelegen in de analyse waarin wordt erkend dat ‘Nicea’ een breuk betekende met Bijbelse woorden. Principiëel koos het concilie voor filosofische termen. Ik citeer (bold- en kaptiaalletters van mij; AP):

Afgezien van de ingewikkelde theologische vraag hoe we de verhouding tussen Christus en God de Vader moeten begrijpen, was er nog een heel andere, uiterst principiële kwestie. Voor een flink aantal bisschoppen was de invoeging van Griekse filosofische termen in de geloofsbelijdenis van Nicea – die in 381 door het concilie van Constantinopel nog zou worden aangepast en aangevuld – een gruwel. Volgens Athanasius hadden de concilievaders TEVERGEEFS EEN BIJBELSE UITDRUKKING GEZOCHT om uitdrukking aan de goddelijkheid van de Zoon te geven.

Het ging in Nicea inderdaad om de “vraag hoe we de verhouding tussen Christus en God de Vader moeten begrijpen”. Maar het ronduit verbijsterende is dat men deze Bijbelse vraag zou beslechten met “Grieks filosofische termen”! Omdat men “tevergeefs een bijbelse uitdrukking had gezocht om uitdrukking aan de goddelijkheid van de Zoon te geven”, koos men voor “woorden van menselijke wijsheid” (1Kor.2:13).  En zo kon het gebeuren dat terminologie als

  • ‘drie-eenheid,
  • ‘God de Zoon’,
  • ‘één wezen – drie personen’
  • ‘één persoon – twee naturen’,
  • enz.

tot normatieve standaard werden verheven voor het christelijk taalgebruik. Termen en begrippen die aantoonbaar onbekend zijn aan Schrift, maar niettemin gelden als criterium voor ‘de rechte leer’.

Het ND-artikel besluit met:

… het ging in de vierde eeuw ook over de vraag hoe de bijbelse boodschap nieuwe woorden kan vinden (…). Mag je nieuwe, niet-bijbelse woorden aan de christelijke spreekwijze toevoegen? ‘Nicea’ vond van wel. De kerk van alle eeuwen zegt het haar na.

‘Nicea’ nam principieel afstand van “de gezonde woorden” (2Tim.1:13) van de Schrift. En (zo stelt het ND terecht vast): “de kerk van alle eeuwen zegt het haar na”. Op GoedBericht.nl is dit al menigmaal naar voren gebracht en bepaald geen nieuwe vaststelling. Maar nu wordt het ook zwart-op-wit, door een orthodox-christelijke krant bevestigd. Waarvan akte!

Delen: