Romeinen 2:29 – de ware Jood
03-10-2020 - Geplaatst door Andre PietMaar hij is een Jood die het in verborgene is, namelijk de besnijdenis van hart, in geest, niet in ‘letter’. Van wie de lof niet vanuit mensen, maar vanuit God komt.
Een ware Jood is niet degene die naar het vlees is besneden maar die besneden is van hart. Dat is niet uiterlijk, maar innerlijk, niet naar “de letter” (=de wetgeving over het besnijdenisritueel) maar geestelijk.
Dit vers is dikwijls gebruikt om te verdedigen dat de term ‘Jood’ op alle gelovigen van toepassing zou zijn. Men redeneert dan dat iedereen die besneden is van hart, geestelijk gezien een Jood zou zijn. Maar dat is niet de strekking van wat hier wordt betoogd. Paulus rekt de betekenis van het woord ‘Jood’ niet op door het van toepassing te brengen op alle gelovigen, inclusief die uit de natiën. Integendeel. Paulus maakt het woord ‘Jood’ niet ruimer maar juist beperkter. De ware Jood is slechts die Jood die ook (!) besneden is van hart.
Het woord ‘Jood’ is afgeleid van Juda, en houdt verband met het werkwoord ‘loven’ (Gen.29:35). Daarop zinspeelt Paulus in de laatste zin. De ware Jood is besneden van hart en ontvangt om die reden lof van GOD.