Kolosse 1:10 – in alle goed werk vruchtdragend

… de Heer waardig te wandelen, [Hem] in alles te behagen, in elk goed werk vruchtdragend en groeiend in het besef van de God…

Eerder stelden we vast dat een waardige wandel niet verwijst naar het uiterlijk van de wandel, maar naar de binnenkant van de wandelaar. Wat deze in zijn wandel bedenkt en spreekt. Zoals David bidt dat “de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn…” (Ps.19). Wie de Heer waardeert, zal Hem in alles willen behagen.

De frase “… in elk goed werk vruchtdragend” is veelzeggend omdat ze laat zien hoe Paulus tegen het fenomeen ‘goede werken’ aankijkt. Zulke werken zijn niet het resultaat van menselijke inspanningen of van schuldgevoel. Goede werken laten zich ook niet pressen vanuit organisatorische dwang (‘de kerk zegt dat het moet’).

Goede werken groeien organisch als vrucht van besef, wijsheid, inzicht en waardering van de Heer. Een appelboom produceert vanzelfsprekend appels, simpelweg omdat het conform haar natuur is. De enige randvoorwaarde is dat ze voldoende licht, water en voeding ontvangt. Zo is het ook met het vruchtdragen van de gelovige. Goede werken volgen automatisch waar het leven voorzien wordt door licht, water en voeding. Oftewel door de woorden Gods!

Delen: