Genesis 47:9 – weinig in getal
19-01-2017 - Geplaatst door Andre PietEn Jakob zeide tot Farao: Het getal der jaren mijner vreemdelingschap is honderd en dertig; weinig in getal en kwaad zijn al mijn levensjaren geweest, en zij hebben niet bereikt het getal der levensjaren van mijn vaderen…
Hoe bizar is in onze beleving het antwoord dat Jakob aan Farao geeft. Hij heeft een leeftijd bereikt die op dit moment niemand op aarde hem kan nazeggen. Toch zegt Jakob dat honderd dertig jaar “weinig in getal” is. Dat komt omdat Jakob het vergelijkt met de levensjaren van zijn voorvaders. Zijn vader Izaak werd 180 jaar, diens grootvader Terah 205 jaar. En hoe meer generaties we teruggaan, hoe hoger de leeftijden. De oudste onder hen, Methusalem, werd maar liefst 969 jaar!
We kunnen ons maar moeilijk een voorstelling vormen van de wereld van toen. Totaal andere leefomstandigheden en veel betere condities voor de mens om buitengewoon oud te worden. Na de zondvloed in Noachs dagen, zien we per generatie de leeftijden snel afnemen.
Maar zulke hoge leeftijden gaan we opnieuw beleven in de komende aeon. Jesaja voorzegt: “als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn” (65:23). Dat is tijdens de grote sabbat die de wereld nog wacht: het zevende en laatste millennium!