Ouweneel over wondergaven
04-11-2001 - Geplaatst door Andre PietRuim twintig jaar geleden schreef Ouweneel de volgende opmerkelijke woorden:
De komst van de antichrist is “naar de werking des satans met allerlei krachten tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden” (2Thessalonicenzen 2:9v.). Dát kenmerkt de eindtijd: precies zulke krachten, tekenen en wonderen als ook in de begintijd de christenheid kenmerkten (vgl. Hebreeën 2:3v.) – maar nu komen ze uit de koker van satan. Vele naamchristenen zullen helaas de wonderen aanvaarden en de waarheid afwijzen, zoals we net lazen. Zo zien we het vandaag al groeien: de betrouwbaarheid van de Bijbel wordt ontkracht en de ontvankelijkheid voor wonderen neemt toe“.
(uit ‘de schepping in het geding‘; pag. 62; 1981)
En elders:
“Welnu, wat de leer betreft hebben we (…) gezien dat de tijd van bijzondere tekenen van God voorbij is, ja dat we in de eindtijd bijzondere tekenen van de satan hebben te verwachten die zo listig zullen worden gecamoufleerd en gepresenteerd dat zo mogelijk zelfs veel gelovigen erdoor misleid worden. Dat maakt ons bij voorbaat al uiterst argwanend tegenover het optreden van gebedsgenezers op het christelijk erf, met name in massale genezingsbijeenkomsten“.
(uit ‘het domein van de slang‘; pag. 288; 1978)
Hieronder een fragment van een bijbellezing van Ouweneel in Amsterdam (1977/1978). Daarin beantwoordt hij een vraag over de charismatische beweging.