GoedBericht.nl logo
English Blog

ouderlingen en diakenen

25-08-2008 - Geplaatst door Andre Piet

N.a.v. de presentatie ‘opzieners op Kreta zijn een aantal vragen binnengekomen. Enkelen daarvan zijn wellicht goed om in deze weblog kort te bespreken.

1. Is een oudste in de Bijbel geen speciaal beambte?
Een oudste (lett. oudere) is strikt genomen niet meer dan een aanduiding van relatieve leeftijd. Iedere groep mensen kan onderverdeeld worden in ouderen en jongeren (vergl. Luc.15:25: presbuteros).

Oudsten temidden van de gelovigen zou ook kunnen slaan op hen die al langer de weg van geloof bewandelen. Iemand van dertig die al jaren een gelovige is, is gerekend naar geloof ouder dan iemand van zeventig die sinds kort gelovig is. Fysieke leeftijd is niet persé het criterium.

2. Is een opziener hetzelfde als een herder?
Ja, opzieners zijn mannen die naar de kudde omzien en haar weiden (Hand.20:28). Opzieners oefenen dus de functie van een herder of pastor uit.

3. 1Tim.5:17 toont toch dat niet elke opziener zich bezighoudt met prediking en onderricht?
Nee, in 1Tim.5:17 gaat het over vooraanstaande ouderen. Het Griekse woord dat in de NBG is weergegeven met “leiding geven” is lett. vooraan staan. In Ti.3:8 en 14 waar ditzelfde Gr. woord gebruikt wordt, slaat het op mensen die ‘voorgaan in’ en ‘een voorbeeld zijn’.  Zulke ouderen verdienen dubbele eer. Vooral zij die daarbij ook nog arbeiden in woord en onderricht. 1Tim.5:17 zegt dus:
1. Ouderen verdienen eer.
2. Vooral zij die vooraan staan en een voorbeeld zijn.
3. En dan met name diegenen onder hen, die actief zijn in woord en onderricht.

4. Wat is het verschil tussen opzieners en diakenen?
Diakenen zijn dienaren. Van de dertig keer dat het Griekse woord ‘diakonos’ in het NT voorkomt , wordt het in de NBG-vert. slechts drie keer weergegeven met ‘diaken’. Alle overigen keren met ‘dienaar’ of ‘bediende’ o.i.d.

In Filp.1:1 en 1Tim.3 worden de opzieners onderscheiden van de ‘dienaren’. Wanneer we het woord nemen zoals het zich aandient, dan zijn de dienaren van de gemeente zij, die een speciale dienst t.o.v. de gemeente (=vergadering) uitoefenen, onderscheiden van de ‘opzieners’ (=herders) en de overige gelovigen. We zullen hebben te denken aan hen die zorg dragen voor de huisvesting en praktische verzorging.

Terwijl opzienerschap een typisch mannelijke functie is (Tit.1:6; 1Tim.3:2), lezen we van Febe, dat ze een dienares was van de gemeente in Kenchreeen (Rom.16:1). Ook in 1Tim.3 is sprake van zowel mannelijke als vrouwelijke dienaren.
Let op: in 3:11 gaat het niet om de echtgenotes van de dienaren maar om vrouwlijke dienaren – de weergave “[hun]” in de NBG-vertaling is een toevoeging van de vertalers, d.w.z. het ontbreekt in de grondtekst.

5. Spreekt 1Tim.4:14 niet over een ‘oudstenraad’?
In 1Tim.4:14 is lett. sprake van ‘oudstenschap’. De NBG- en Telos-vert. geven het correct weer met: de gezamelijke oudsten. Zo’n ‘oudstenschap’ zou een raad, bestuur of advies-orgaan kunnen vormen (zie Luc.22:66; Hand.22:5), maar dat is niet opgesloten in het woord zelf.

Het is de herder die de kudde weidt en voorgaat, door het Woord voor te houden. Iedere andere claim van autoriteit (> broederraden, kerkeraden, synodes, etc.) riekt naar heerszucht en is vreemd aan de Schrift.

Delen: