opdat zij allen één zijn…
15-11-2019 - Geplaatst door Andre PietWanneer kerkgemeenschappen fuseren en synodes zich buigen over ingewikkelde kwesties, komen bovenstaande woorden nogal eens ter sprake. Jezus’ bede om eenheid wordt dan opgevat als een opdracht aan kerken om de handen ineen te slaan en instituten samen te voegen. In deze blog wil ik in het kort duidelijk maken waarom deze toepassing volkomen misplaatst is.
Johannes 17
De woorden “opdat zij allen één zijn” vormen een citaat uit het beroemde ‘hogepriesterlijk gebed’ in Johannes 17. Jezus staat op het punt de stad te verlaten om naar Getsemane te gaan (18:1). Onderweg bidt hij dan dit gebed waarin hij zijn discipelen, die hij er binnenkort opuit zal sturen, opdraagt aan zijn hemelse Vader. Vanaf vers 20 bidt hij niet alleen voor hen, maar ook voor allen die door hun woord gelovig zouden worden…
… opdat zij allen één zijn zoals U Vader in mij en ik in U, opdat ook zij in ons zijn, opdat de wereld gelove dat U mij afvaardigde.
In vers 23 zien we min of meer een herhaling van deze woorden:
… opdat zij volmaakt tot één zijn, opdat de wereld zou weten dat U mij afvaardigde…
gezonden tot Israël
In de eerste plaats is het van belang om in te zien dat Jezus het heeft over degenen tot wie de twaalf apostelen waren gezonden. Dat wil zeggen: tot Israël. Zoals Jezus uitsluitend gezonden was tot het huis van Israël (Mat.15:24), zó zendt hij ook de twaalf (17:18). Zeker, ook de andere volken zouden aan de beurt komen, maar eerst moest het ganse huis van Israël horen. Dat was de missie van “de twaalf” (Hand.2:36; 3:19-21; 10:42; etc.). En wanneer Israël het Evangelie van de Messias zou accepteren, dan zou de dynastie van David in Jeruzalem worden hersteld en het Koninkrijk vervolgens worden uitgebreid over alle volken (Hand.1:6; 3:19-21; 15:16-18). Dat was het perspectief waarin “de twaalf” opereerden. Geheel gebaseerd op de woorden van de profeten.
één kudde
De eenheid waarvoor Jezus bidt, is de bijeenverzameling van het huis van Israël uit alle volken. Eerder sprak Jezus in hoofdstuk 10 over “andere schapen die niet van deze stal zijn”, daarmee refererend aan Israelieten in de diaspora (Ezech.34:12). Ook zij zouden zijn stem horen en het zou worden “één kudde, één herder” (Joh.10:16). De woorden van Ezechiël klinken hier overduidelijk door. Want wanneer Israël verzameld zou worden tot één volk, dan zou GOD “één herder” over hen aanstellen (Ezech.37:24).
de volken zullen weten!
De eenheid van een gelovig volk waarvoor Jezus bidt, verwijst naar Israëls eenwording. Eén van de centrale thema’s in de Bijbelse profetie. Maar de bijeenverzameling van Israël staat in een nog veel wijder perspectief. Israëls herstel zal de opmaat zijn voor de doorbraak van GODS Koninkrijk wereldwijd! Ezechiël 36:23,24:
… en de volken zullen weten, dat Ik JAHWEH ben, luidt het woord van de Heer JAHWEH, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u de Heilige zal betonen. Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeenvergaderen uit alle landen, en Ik zal u brengen naar uw eigen land…
Israëls bijeenverzameling naar hun eigen land zal zo’n onmiskenbaar Godswonder zijn dat de volken zullen weten wie JAHWEH is en ook wie zijn Messias is. Het zijn deze voorzegde gebeurtenissen waarop Jezus’ gebed is gebaseerd.
… dat zij allen één zijn… opdat de wereld zou weten dat U mij afvaardigde…
niet over de kerk en ook geen opdracht
Deze woorden gaan niet over de kerk. Het “ene lichaam” waar Paulus als dertiende apostel later over zou spreken, is hier niet aan de orde. En kerkelijke instituten al helemaal niet, want die kent de Schrift niet.
Jezus’ woorden zijn bovendien geen opdracht die door mensen moeten worden vervuld. Gelukkig niet! Jezus’ woorden verwijzen naar geweldige beloften waarvoor GOD zelf garant staat om te vervullen!
Dan zullen de volken die om u heen overgebleven zijn, weten, dat Ik JAHWEH, herbouwd heb wat vernield was en beplant heb wat verwoest was. Ik, JAHWEH heb het gesproken en Ik zal het doen.
– Ezechiël 36:36-