liefdesappelen voor moeders
10-06-2025 - Geplaatst door Andre PietHet is een merkwaardige geschiedenis, zo op het eerste gezicht. Een jochie van een jaar of vijf dat op het veld wat vruchten vindt – liefdesappelen, zoals de meeste vertalingen het noemen – en ze meebrengt voor zijn moeder. Wat volgt is een gesprek tussen twee zussen die elkaars rivales zijn, een nachtelijke ruilhandel rondom hun gedeelde echtgenoot, en uiteindelijk: een kind. Maar waarom staat dit in de Bijbel? Wat wil dit eigenaardige verhaal in Genesis 30 ons zeggen?
Zoals zo vaak in de Schrift, ligt de sleutel in de typologie.
het huis van Jacob: een zootje – en toch een fundament
In Genesis 29–31 lezen we over het ontstaan van het huis van Israël. Twaalf zonen worden geboren, binnen een periode van zeven jaar, uit vier moeders. Wie een moralistisch boek verwacht dat ons voorbeeldige gezinnen voorhoudt, komt hier bedrogen uit. Wat een rivaliteit, jaloezie, misverstanden en ruilhandel – om nog te zwijgen van de manipulaties, met als dieptepunt de nachtelijke verwisseling van Rachel en Lea.
En toch is het precies dit huis dat later het volk Israël zal vormen. God schrijft zijn geschiedenis niet ondanks de gebrokenheid van mensen, maar dwars daardoorheen. Is dat geen fikse troost voor wie zich gebroken of mislukt voelt in zijn persoonlijke leven, gezin of ouderschap?
de nacht van Jacob – twintig jaar bij Laban
De geschiedenis speelt zich af in de twintig jaar dat Jacob bij zijn oom Laban verblijft. Een periode die op profetisch niveau spreekt van de tijd dat Israël in het buitenland, in de verstrooiing verkeert. Twintig eeuwen. Toen Jacob zijn land verliet, “ging de zon onder” (Gen. 28:11); toen hij na twintig jaar terugkeerde, “rees de zon op” (Gen. 32:31). Een beeld van de nacht waarin Israël zich sinds de verstrooiing bevindt – en van de dageraad die aanbreekt als zij als “Israël” terugkeren.
de verwisseling van Lea en Rachel
Jacob werkte zeven jaar voor Rachel, maar ontwaakte na de bruiloft met Lea. “En zie, het was Lea!” (Gen. 29:25). Een diepe teleurstelling – en tegelijk een terugkerend thema in Genesis: de tweede wordt de eerste. Niet Ismaël, maar Isaak. Niet Ezau, maar Jakob. Niet Lea, maar Rachel… of toch andersom?
Ook dit spreekt profetisch. Rachel, de geliefde, staat voor het overblijfsel van Israël in de tijd dat het koninkrijk openbaar wordt. Aanlokkelijk. Maar Lea, onaantrekkelijk, spreekt van het overblijfsel tijdens de periode van verborgenheid – de tijd waarin wij nu leven. Niet het Koninkrijk in kracht, maar een verborgen werk van God onder de natiën. Rachel spreekt van heerlijkheid, Lea speekt van wat niet de ogen streelt. God keert de rollen om.
Ruben en de dudaïm – een profetisch moederdagcadeau
In die context verschijnt Ruben ten tonele. Een jongetje van hooguit vijf jaar oud, zoon van Lea, die op het veld dudaïm vindt – liefdesappelen. Dat het “in de dagen van de tarweoogst” was (Gen. 30:14), plaatst het rond Pinksteren: de vijftigste dag na de gerstoogst. Een dag die profetisch spreekt van de uitstorting van de Geest, maar ook van een gemiste kans voor Israël. Het was tijdens Pinksteren dat de Geest werd uitgestort in Jeruzalem (Hand.2), maar ook rond Pinksteren dat in ditzelfde Jeruzalem Paulus als apostel van de natiën gevangen genomen werd (Hand.20:16; 22:21,22).
De liefdesappelen – in het Hebreeuws dudaïm – zijn meer dan een botanische bijzonderheid. Ze worden traditioneel geassocieerd met vruchtbaarheid en liefde. Maar hun naam zegt nog iets: het woord is verwant aan dod, “geliefde”, en komt terug in de naam David. In feite betekent dudaïm: dubbele David. Of: de tweede David. De geliefde naar Gods hart.
Wat een rijk typologisch beeld! Ruben vindt “David” op het veld en brengt hem naar zijn moeder. Alsof hij zegt: “Kijk eens, moeder, hier is hij – de geliefde, de vruchtbare, de ware David.”
ruilhandel en vruchtbaarheid
Rachel ziet de liefdesappelen en wil ze hebben. Ze koopt ze – letterlijk – met een nacht. “Hij zal vannacht bij jou liggen, als jij mij de dudaïm geeft” (vs. 15). Rachel denkt: zo koop ik vruchtbaarheid. Maar het loopt anders. Rachel blijft onvruchtbaar. Lea – die die nacht bij Jakob ligt – wordt wél zwanger. Ze baart haar vijfde zoon en noemt hem Issaschar: “loon” of “huur”.
Het is een prachtige omkering: Rachel koopt, Lea ontvangt. Rachel jaagt vruchtbaarheid na, maar het is Lea die gehoord wordt. Zoals Israël het koninkrijk verwachtte in Handelingen 2, maar het niet kreeg. “Zie, het was Lea.” Het lijkt een teleurstelling – maar het was Gods weg. Hij verhoort niet wie koopt, maar wie afhankelijk is. En Hij laat vrucht groeien waar de mens het niet verwacht.
de dudaïm in het Hooglied
De dudaïm komen nog één keer terug in de Bijbel – in Hooglied 7. Daar zegt de bruid, het overblijfsel van Israël:
“De liefdesappelen geven hun geur, bij onze deuren zijn allerlei kostelijke vruchten, nieuwe en oude, ik heb ze voor u, mijn geliefde, bewaard” (Hoogl. 7:13).
De dudaïm dragen uiteindelijk wél vrucht – maar pas op het moment dat de bruid haar geliefde terugvindt. “Ik heb ze voor u bewaard.” Rachel zal uiteindelijk alsnog vrucht dragen. Jozef, de eerstgeborene van Rachel, verschijnt later alsnog – een beeld van de opgewekte Christus als de Redder van de wereld. En Benjamin, zoon van haar smart, wordt hernoemd tot zoon van de rechterhand.
samenvattend: van Lea naar Rachel
De geschiedenis van de dudaïm toont Gods weg van onderbreking. Niet Rachel, maar Lea draagt eerst vrucht. Niet het koninkrijk in kracht, maar het verborgen werk van God in de natiën. Niet de eerste, maar de tweede. Maar uiteindelijk – op Gods tijd – zal ook Rachel alsnog vrucht dragen. De dudaïm zullen hun geur geven. De ware David komt – voor de tweede keer. En dan zal het koninkrijk openbaar worden. Definitief!
Dit artikel is een bewerking van deze toespraak.