GoedBericht.nl logo
English Blog

‘kennis van de drie-enige God’

21-05-2022 - Geplaatst door Andre Piet

Donderdag j.l. gaf ik in Nunspeet een vierde (en tevens laatste) bijbelstudie over het onderwerp ‘de ene God’. Een bezoeker van die avond stuurde mij naar aanleiding daarvan een artikel op dat deze week te lezen is in ‘De Saambinder’, het weekblad van de Gereformeerde Gemeenten. Ds. Labee gaat daarin in op de vraag: Waarom wordt er zo vaak in de prediking gesproken over kennis van de drie-enige God? De opstuurder van het artikel vroeg mij eens nader in te gaan op wat Labee beweert. Ik zal niet alles wat hij naar voren brengt bespreken, maar me beperken tot enkele hoofdpunten. Labee begint zijn artikel zo:

Het antwoord kan heel kort zijn: dat is de eigenlijke kern van het ware geloof!
We liggen van nature in onze doodstaat, verdoemelijk voor God. Of we liggen voor rekening van Christus, ingelijfd in Hem, door een waar geloof. De grote Profeet en Leraar sprak: ‘En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt’ (Joh. 17:3).

Wonderlijk dat de eerste Bijbelse verantwoording die Labee geeft vanuit Johannes 17:3, meteen vernietigend is voor het idee dat hij wil verdedigen. In dit gebed spreekt Jezus zijn Vader aan en zegt (lett. vertaald):

Dit nu is het aeonische leven, opdat zij U zouden kennen, de enige waarachtige God en Jezus Christus die u afvaardigt.

Lees goed wat hier staat. De essentie van het leven van de toekomende aeon (= het eeuw-ige leven; Luc.18:30), is dat men “de enige waarachtige God” kent. Wie is dat? Dat is de Vader die Hij in zijn gebed aanspreekt. Jezus noemt Hem niet slechts “God” maar “de enige waarachtige God”. Die Hij vervolgens uitdrukkelijk onderscheidt van zichzelf. Want Jezus Christus is (zo zegt Hijzelf) Degene die door “de enige waarachtige God” werd afgevaardigd. Ds. Labee maakt dus een valse start. Hij vervolgt:

Hetzelfde onderwijs krijgen we uit Zondag 7 van onze Heidelbergse Catechismus. Eerst vinden we daar dat niet alle mensen zalig worden maar alleen degenen die Hem (dat is Jezus) ‘door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen’. Dan horen we wat een waar geloof eigenlijk is en ten slotte wat een ware Christen nodig is te geloven. Als Ursinus (1534-1584) dan als kern van het Evangelie de twaalf geloofsartikelen aanwijst, horen we wat de kern van het geloofsbelijden van een kind van God is: God de Vader en onze schepping, God de Zoon en onze verlossing, God de Heilige Geest en onze heiligmaking.

In plaats van Bijbelse ‘bonnetjes’ te overleggen, gaat de predikant zich beroepen op de Heidelberger Catechismus. In het door hem genoemde Zondag 7 (vraag 20) gaat het om de vraag of alle mensen zalig worden, zoals ze in Adam ook allen veroordeeld zijn. De aardigheid is dat exact deze vraag door de apostel Paulus tot twee keer toe expliciet positief wordt beantwoord (Romeinen 5:18 en 1Korinthe 15:22): door één daad van één mens zijn allen veroordeeld en zó zullen ook door één daad van één mens allen worden gerechtvaardigd en levendgemaakt. Kristalhelder! De Heidelberger Catechismus ontkent dit echter glashard door met een nadrukkelijk ‘nee’ te antwoorden…

Dezelfde Heidelberger Catechismus waarop Labee zich beroept, verwijst voor de kern van het Evangelie op haar beurt naar de ‘Twaalf Artikelen van het geloof”. Een zeer oud document, maar niettemin een menselijke overlevering en als argument bepaald niet in lijn met het adagium van de Reformatie: sola scripura, alleen de Schrift! Overigens spreken de genoemde ‘Twaalf Artikelen niet, zoals Labee suggereert, over “God de Zoon” en “God de Heilige Geest”, maar dat terzijde. Veel belangrijker is dat in de Schrift deze frases totaal onbekend zijn. De Bijbel spreekt tientallen keren over “God de Vader” en over “één God, de Vader” (1Kor.8:6) en over Hem als “de enige waarachtige God” (Joh.17:3; Jud.:25; Mar.12:29). Nimmer lezen we echter over “God de Zoon”, wat ook volstrekt logisch is als het Bijbels onderwijs juist benadrukt dat er “één God, de Vader” is. De Zoon heet in de Schrift daarom consequent en vele tientallen keren “de Zoon van God“.

Aan het beroep op de Heidelberger Catechismus en de Twaalf Arikelen voegt ds. Labee nu de Nederlandse Geloofsbelijdenis toe.

Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis schrijft zo onderwijzend in artikel 9 over dat ‘geheim’ van de drie Personen in het ene, Goddelijke Wezen: ‘Dit alles weten wij zo uit de getuigenissen der Heilige Schrift, alsook uit Hun werkingen, en voornamelijk uit degene die wij in ons gevoelen.

Wederom een beroep op een mensengeschrift waarover de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 7 het volgende behartenswaardige schrijft (bold lettertype is van mij; AP):

Men mag ook gener mensen schriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstellen met de Goddelijke Schriften, noch de gewoonte met de waarheid Gods (want de waarheid is boven alles), noch de grote menigte, noch de oudheid, noch de successie van tijden of personen, noch de conciliën, decreten of besluiten; want alle mensen zijn uit zichzelven leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid zelve.

M.a.w. mensengeschriften mogen dan weliswaar spreken van “de drie personen in het ene Goddelijke Wezen”, als de Schrift dergelijke terminologie niet kent, dan hebben we ze dus te verwerpen als “ijdeler dan de ijdelheid zelve”. Amen!

Merk op dat ds. Labee zich tot dusver op slechts één Bijbelvers beroepen heeft (Joh.17;3) dat in zichzelf juist vernietigend bleek voor de leer die hij tracht te verdedigen. Voor het overige heeft hij zich uitsluitend beroepen op passages uit belijdenisgeschriften. Nu voegt hij daar nog een citaat van een Engelse predikant aan toe…

Om uit te leggen wat dat bevindelijk wil zeggen, laten we u een citaat meelezen van J.C. Philpot (1802-1869) over de woorden ‘Want Drie zijn er Die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één’ (1Joh. 5:7). We lezen daar: ‘Al Gods kinderen worden geleid tot de kennis der Drie-eenheid, waarlijk niet door bespiegelende redenering of spitsvondigheid van het verstand. De Geest onderwijst hen niet door blote verstandsbeschouwing maar door de kracht en de bedauwing der Goddelijke waarheid in het hart. Al Gods kinderen leren het leerstuk van de Drie-eenheid in hun ziel.

Aha, J.C. Philpot beroept zich eindelijk wel op een Bijbeltekst: 1Johannes 5:7.

Want drie zijn er, die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord, en de Heilige Geest; en deze drie zijn één.

Deze tekst lijkt inderdaad zeer ter zake voor dit onderwerp, ware het niet dat de tekst overduidelijk corrupt is. De zin staat bekend als het zogenaamde ‘Comma Johanneüm’ en is een nogal expliciete verwijzing naar de leer van drie-eenheid. Maar ds. Labee weet als theoloog heel goed dat die zin in de Griekse manuscripten van ‘het Nieuwe Testament’ nergens voorkomt en een onmiskenbaar Middeleeuwse (Latijnse) toevoeging is. Op Wikipedia lezen we daarover (bold lettertype is van mij; AP):

De tekst komt in de oudste Griekse handschriften niet voor. Ook wordt hij door de vroege Kerkvaders niet geciteerd, wanneer ze dit gedeelte van de Johannesbrief aanhalen. Kennelijk is het vers ergens tijdens de Middeleeuwen tussen de Latijnse tekst van het Nieuwe Testament geraakt, misschien eerst als glos in de kantlijn en daarna bij het kopiëren in de tekst opgenomen. Moderne Bijbelvertalingen laten het Comma weg, plaatsen het in een voetnoot of zetten het tussen haakjes…

Ds. Labee sluit de beantwoording van de bovengenoemde vraag af met enkele ‘bevindelijke’ notities die ik hier laat rusten.

Ik stel concluderend vast dat de predikant in zijn beantwoording zich vrijwel uitsluitend beroept op mensengeschriften. En voor zover er wel een beroep plaatsvindt op de Bijbel dan is dat of op een tekst die precies het tegendeel betoogt van wat Labee beweert, of op een tekst die overduidelijk en algemeen erkend een Schriftvervalsing is. Hoe treurig is het als kerkvolk op deze wijze met een kluitje in het riet wordt gestuurd! Wanneer het getuigenis van de Schrift plaatsmaakt voor mensenwoord. En wanneer eenvoudig (“één God en Vader”) en stralend onderwijs (“Redder van alle mensen”) wordt vervangen door ‘mysterie’ en duisternis. Inderdaad: “…  ijdeler dan de ijdelheid zelve”.

Delen: