Geest van God en van Christus
27-06-2006 - Geplaatst door Andre PietVRAAG:
Kun je uit de formulering in Romeinen 8:9 opmaken dat de Geest van God en de Geest van Christus hetzelfde is?
Gij daarentegen zijt niet in het vlees,
maar in [de] Geest, althans,
indien [de] Geest Gods in u woont.
Indien iemand echter [de] Geest van Christus niet heeft,
die behoort Hem niet toe.
ANTWOORD:
1. Het gaat hier niet om de Geest van God of de Geest van Christus. Het lidwoord ontbreekt in de grondtekst. Zowel het lidwoord als de hoofdletter in het woord ‘Geest’ maken de bijbelvertaling nogal suggestief. De suggestie is dan namelijk dat het zou verwijzen naar een tweetal personen. Punt is echter dat de geest van God niet iemand apart van God is, maar de kracht en het leven van God Zelf. Op dezelfde wijze als dat de geest van Christus niet iemand apart van Christus is, maar de kracht en het leven van Hemzelf.
2. Bij Zijn opstanding uit de doden, ontving Christus, heilige geest van God (Hand.2:33). Waarbij geest ontvangen synoniem is met leven ontvangen. Denk maar aan Adam, toen bij hem geest werd ingeblazen. Hij werd bij die gelegenheid “een levende ziel” (Gen.2:7). De negatieve kant van hetzelfde verhaal is dat als een mens “de geest geeft”, hij dus sterft (Joh.19:30).
Enfin, toen Christus opstond, ontving Hij onvergankelijk leven, een tot die tijd onbekende ‘vorm’ van geest (vergl. Joh.7:39). Vandaar ook “heilige geest”. Sinds de Eersteling uit het graf is verrezen, is deze geest van God, karakteristiek voor Christus. Daarom kan deze “geest van God” net zo goed ook “geest van Christus” genoemd worden. Het verwijst immers naar hetzelfde Leven!
3. Wie gelooft in de opgewekte Christus, die heeft het Woord van het Leven in zich. Maar daarmee ook de Geest (of ‘geest’ zo u wilt; Ef.1:13)). Want Woord en Geest zijn (in dit verband), fundamenteel hetzelfde. Vandaar dat de Here Jezus ooit zei: “Mijn woorden zijn geest en leven…” (Joh.6:63).
Dat min of meer synoniem zijn van begrippen blijkt nóg verder te gaan, want aangezien het leven van Christus (= Zijn geest = Zijn woord) in ons woont, woont Hij (aldus de apostel), daarmee Zelf in ons. Vandaar dat Paulus, pal na vers 9 opmerkt:
Indien Christus in u is,
dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde,
maar [de] geest is leven
vanwege de gerechtigheid.
Samengevat:
Het heet “geest” omdat het onzienlijk is en duidt op leven en kracht.
Het heet “geest van God” omdat het een aanduiding is van het leven dat van God afkomstig is.
Het heet “geest van Christus” omdat Hij de eersteling is van dit leven.
Het heet “Christus”, omdat Christus “de levendmakende geest” representeert (1Kor.15:45).