GoedBericht.nl logo
English Blog

de wereldbevolking in Abrahams dagen

03-12-2025 - Geplaatst door Andre Piet

Wanneer we de periode van de aartsvaders betreden – de dagen van Abraham, Isaak en Jakob – ontmoeten we in Genesis een wereld van steden, volken en koningen. Maar hoe groot was de mensheid op dat moment werkelijk? Zeker wanneer we bedenken dat de zondvloed nog geen vijf eeuwen daarvoor had plaatsgevonden en de mensheid toen opnieuw begon met slechts acht zielen.

Elders op deze website is uiteengezet dat de geboorte van Abraham ongeveer 2000 jaar vóór Christus plaatsvond, en dat dit zo’n kleine 350 jaar na de zondvloed is. Met die tijdlijn in het achterhoofd kunnen we de bevolkingsgrootte in Abrahams dagen goed benaderen.

een nieuwe mensheid uit acht zielen

Na de vloed begint de mensheid met drie vruchtbare echtparen: Sem, Cham en Jafeth met hun vrouwen. Genesis 10 noemt hun zonen en besluit met de conclusie dat uit hen de volken der aarde zijn voortgekomen na de vloed (Genesis 10:32). Het hoofdstuk schetst een mensheid die zich snel en breed over de aarde verspreidt.

Dat ligt ook voor de hand. Genesis 11 vermeldt dat de mensen in die tijd een lange levensduur hadden, waardoor meerdere generaties eeuwenlang naast elkaar leefden en de bevolkingsgroei niet werd afgeremd door snelle sterfte. Bovendien hadden de gezinnen doorgaans vele kinderen: Genesis noemt vooral de zonen, maar doet daarmee vermoeden dat er achter de namenrij nog meer kinderen schuilgingen. De aarde moest opnieuw bevolkt worden; de wereld lag open voor de nakomelingen van Noach. Daarbij klonk ook de goddelijke opdracht om vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen (Genesis 9:1). In zo’n situatie – lange levensduur, grote gezinnen, een lege wereld en een duidelijke opdracht – is een snelle groei van de mensheid volkomen logisch.

Het ligt dan ook voor de hand dat de populatie zich in de eerste eeuwen na de vloed snel uitbreidde.

een nuchtere berekening

Hoeveel mensen zou je dan mogen verwachten na zo’n 350 jaar groei vanuit een begin van acht personen?

Het is niet nodig om ingewikkelde modellen te gebruiken. Wanneer de bevolking zich gemiddeld eens per 35 à 40 jaar verdubbelt – een voorzichtige schatting voor een jonge mensheid waarin grote gezinnen de norm waren – komt men al snel uit op tienduizenden mensen. Een trage verdubbelingstijd van veertig jaar leidt tot een wereldwijde populatie van ongeveer dertigduizend mensen; een iets snellere groei, met een verdubbelingstijd van 35 jaar, komt uit rond de tachtigduizend mensen.

Wanneer de groei nog iets sneller verloopt, bijvoorbeeld een verdubbeling per 25 tot 30 jaar, stijgt de populatie gemakkelijk naar honderdduizenden mensen. Zulke groeipercentages zijn helemaal niet uitzonderlijk. Ook in de afgelopen decennia zagen we in delen van Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Azië bevolkingsgroei van 2 tot 3 procent per jaar, wat eveneens neerkomt op een verdubbeling binnen 25 tot 35 jaar. En dat zónder de lange levensduur en sterke gezinsstructuren die Genesis 11 veronderstelt. Wat demografisch in onze tijd al voorkomt, is in de omstandigheden van de vroege mensheid dus helemaal niet bijzonder.

sluit dit aan bij het Bijbelse beeld?

Wanneer Abram wordt geboren – ongeveer 350 jaar na de zondvloed – toont Genesis een wereld die volop in ontwikkeling is. Er zijn steden zoals Ur en Haran, en even verderop Sodom en Gomorra. De volken hebben zich sinds Babel verspreid en er zijn regionale koningen en stedelijke machtscentra, zoals beschreven in Genesis 14. Dat veronderstelt geen immense wereldbevolking, maar wel een stevige basis. Een groei van enkele tienduizenden tot mogelijk honderdduizenden mensen past uitstekend bij het Bijbelse beeld van die periode.

In de eeuwen na Abrahams roeping wordt dat beeld alleen maar duidelijker. De wereld is in wording. Nieuwe steden ontstaan, volken ontwikkelen zich en statelijke structuren krijgen vorm, al zijn ze nog relatief klein. Genesis beschrijft precies zo’n opkomende wereld: een mensheid die net is begonnen, maar al voldoende omvang en diversiteit heeft om de beschreven ontwikkelingen te dragen.

conclusie

Wanneer Abraham zijn intrede doet – ongeveer 2000 v.Chr., zo’n 350 jaar na de zondvloed – is de mensheid naar alle waarschijnlijkheid uitgegroeid tot vele tienduizenden, en mogelijk honderdduizenden mensen. Dat is ruimschoots voldoende om de volkenlijst van Genesis 10, de steden van Genesis 11–14 en de politieke structuren van Abrahams dagen te verklaren. De Bijbelse chronologie en de demografische realiteit sluiten naadloos op elkaar aan en vormen een logisch geheel.

Delen: