creationisme in zwaar weer (3): de rol van het kwaad
26-04-2016 - Geplaatst door Andre PietBehalve de genoemde bezwaren tegen de traditionele visie op de zes dagen in Genesis 1, kent het klassieke creationisme een m.i. nog groter probleem. En dat is dat men niet uit de voeten kan met de rol van het kwaad in Gods ontwerp met deze schepping. Men gaat ervan uit dat de ‘zondeval’ in Genesis 3 verantwoordelijk is voor het kwaad, het lijden en de dood in deze wereld. Het zou vanwege de keuze van de mens zijn dat de schepping aan de vergankelijkheid is onderworpen. Dat geloof ik niet en ik wil in deze blog puntsgewijs aangeven waarom niet.
1. niet vrijwillig aan de vergankelijkheid onderworpen
In Romeinen 8 schrijft Paulus:
20 Want de schepping is aan de ijdelheid onderworpen, NIET VRIJWILLIG, maar om HEM, die haar daaraan onderworpen heeft, 21 in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de slavernij van de vergankelijkheid zal bevrijd worden…
Dat de schepping aan de vergankelijkheid is onderworpen is niet vanwege de keuze van het schepsel (“vrijwillig”) maar omdat de Schepper dit zo heeft ontworpen. Vanaf het begin had de Schepper reeds een nieuwe schepping op het oog. Eerst moest een schepping tot stand komen waarin zonde, lijden en dood een essentiële rol zouden spelen om daarna een volmaakte wereld te creëren waarin de mens inmiddels d.m.v. het kwade het goede heeft leren kennen. Zoals “de boom van kennis van goed én kwaad” in haar naam al uitdrukt: kennis van goed is niet los verkrijgbaar.
2. woest en ledig
In Genesis 1 lezen we dat God de hemelen en de aarde schiep en meteen in het volgende vers dat de aarde “woestheid en ledigheid” was. De vraag die Genesis 1 vers 2 altijd heeft opgeroepen is hoe God een wereld heeft kunnen scheppen met als resultaat woestheid en ledigheid. Vooral de eerste term suggereert schade, aftakeling en zelfs een ruïne. Van een val van satan die zou hebben plaatsgevonden als oorzaak daarvan, lezen we niets in dit vers en trouwens elders evenmin. Puur vanuit de tekst van Genesis, word de woestheid en ledigheid op aarde beschreven als resultaat van Gods schepping. Deze was van den beginne onderworpen aan de vergankelijkheid.
3. bouwen en bewaren
Het eerste mensenpaar werd geplaatst in een hof om deze “te bouwen en te bewaren”. Het eerste werkwoord veronderstelt dat de aarde daarbuiten nog geen hof was en het tweede werkwoord betekent dat de hof de neiging vertoonde te bederven en aan gevaren bloot stond.
4. God heeft ook de vleeseters geschapen
God schiep alle dieren “naar hun aard” en de mens kreeg de taak om de dieren te doorgronden en een naam te geven. Een leeuw werd in het Hebreeuws een ‘arje’, wat afgeleid is van een werkwoord dat ‘geweldig plukken of trekken’ betekent. Een een adelaar of gier werd een ‘nesher’ dat ‘openrijten’ of ‘scheuren’ betekent. In hun naam weerklinkt de vlees- of aasetende aard van deze dieren. Zo schiep God de spin om middels een web insecten te vangen. En de kameleon voorzag Hij om dezelfde reden van een razendsnelle tong. Een zwaardvis rustte Hij toe met een zwaard om zijn prooi te kunnen vangen. En piranha’s gaf Hij scherpe tanden. De miereneter gaf God een kleverige tong voor het eten van mieren en termieten. En waarom zouden aan inktvissen en zeeanemonen tentakels zijn gegeven, anders dan om hun prooi te vangen? Dit alles is het design van de Schepper. Inderdaad, het groene kruid was aan de dieren gegeven tot voedsel (Gen.1:30), maar is daarmee gezegd dat dieren uitsluitend vegetarisch aten? Het groene kruid vormt de eerste schakel in de voedselketen die als laatste wordt geconsumeerd door de vleeseters. Vleeseters eten indirect het groene kruid.
5. stervende sterven
Hoe kon God de mens in de hof waarschuwen met de dood, als hij niet wist wat dat was? Alleen als Adam vanuit de dierenwereld het fenomeen van de dood al kende, dan wordt de waarschuwing begrijpelijk. Bedenk ook dat Adam en Eva op zichzelf ook niet onsterfelijk waren, zoals de mensheid eens zal zijn in de opstanding. Het eerste mensenpaar was onsterfelijk voor zover ze toegang hadden tot de boom des levens. Vanaf het moment echter dat die toegang hen ontzegd werd, kwam de dood de mensenwereld binnen en ging zo door tot alle mensen (Rom.5:12).
6. uit de aarde, aards
Adam werd uit de aarde genomen (1Kor.15:47). Zijn naam geeft dat ook aan (‘aardeling’). En die oorsprong bepaalde ook zijn bestemming. Op de dag dat Adam at van de verboden vrucht, werd tegen hem gezegd:
… in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, OMDAT gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.
-Genesis 3:19-
De ongehoorzaamheid van Adam met de dood als gevolg was geen verrassing voor God. Het moest zo gebeuren. Want het ging niet om Adam, maar om “de laatste Adam” (1Kor.15:45). Adam was slechts een type van Hem die komen zou (Rom.5:14).
De schepping die God voortbracht in Genesis 1 was “goed”, ja “zeer goed”. Het was precies wat God voor ogen stond en in overeenstemming met zijn ontwerp. Maar het was geen definitieve versie en als zodanig ook niet zo bedoeld. Het was een noodzakelijke opmaat naar de onvergankelijke, nieuwe schepping die Hij in Christus zou voortbrengen. De nieuwe schepping zal geen herstel of reparatie zijn van hoe het ooit was in de hof van Eden, maar oneindig veel meer en beter. Adam had geen idee van Gods liefde (Rom.5:8). Geen idee van wat genade en barmhartigheid is. De mensheid en de schepping in het algemeen, zou de goede GOD pas werkelijk leren kennen via de weg van kwaad (lijden, moeite, dood, zonde). God is de Schepper van licht en duisternis, van goed en van kwaad (Jes.45:7). Het kwaad in de wereld is daarom geen bedrijfsongeval maar geheel “naar de raad van zijn wil” (Ef.1:11).
Bij GOD gaat er nooit iets mis!
Reageer op Facebook