chronologie 14: de 70 weken en daarna
09-02-2016 - Geplaatst door Andre PietDe zeventig jaarweken die aanvingen bij het decreet van Kores zouden eindigen bij de Messias. Aan het einde van de negen en zestigste week zou de Messias zich aandienen en gedurende een jaarweek zou Hij een verbond bekrachtigen. Het verwijst zoals we zagen naar de bediening van Jezus Christus m.b.t. Israël en de heilige stad.
Binnen zeventig jaarweken zou verzoening (‘beschutting’) worden bewerkt en “gerechtigheid voor de aeonen” (Dan.9:24) worden aangebracht maar het Koninkrijk van de Messias zou bepaald niet zichtbaar worden. Integendeel, de Messias zou worden afgesneden en als vorst “niet hebben”. In plaats van dat het Joodse volk en Jeruzalem de vervulling zien van gezicht en profetie, zou voor hen “gezicht en profetie worden verzegeld“.
parallelle verzen
Voor een goed begrip van vers 26 en 27 is het van belang om te zien dat de inhoud van beide verzen parallel lopen.
vers 26 | vers 27 |
En na die twee en zestig weken zal de Messias… | En Hij zal velen het verbond versterken één week; |
afgeneden worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; | en in de helft der week zal Hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, |
en een volk van een vorst, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed, | en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, |
en tot het einde toe… | ook tot de voleinding toe… |
zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen. | die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste. |
De inhoud van de vier rijen in de linker kolom komt inhoudelijk overeen met de inhoud van de vier rijen in de rechter kolom. Voor een deel zijn ze zelfs woordelijk gelijk.
- De “Hij” in vers 27 verwijst naar de “Messias” van vers 26.
- Het “na de twee en zestig weken” in vers 26, komt overeen met “één week” in vers 27.
- Het “slachtoffer en spijsoffer doen ophouden” in vers 27 komt overeen met “afgesneden worden” van de Messias in vers 26.
- De verwoester in vers 27 komt overeen met de verderver “van de stad en het heiligdom” in vers 26.
- Wat in vers 26 “tot het einde toe” heet, wordt in vers 27 “tot de voleinding toe” genoemd.
- Zowel in slot van vers 26 als in het slot van vers 27 is sprake van verwoesting die “vastelijk besloten” is tot aan het einde.
Terwijl in vers 26 de verwoesting van de stad en het heiligdom in verband gebracht wordt met het uitroeien van de Messias (na de negen en zestigste jaarweek) wordt het in vers 27 in verband gebracht met “het doen ophouden van slachtoffer en spijsoffer” (in de helft van de zeventigste jaarweek). Dat mogen dan twee verschillende beschrijvingen zijn, het verwijst niettemin naar één en dezelfde gebeurtenis!
Na de zeventigste jaarweek zou de stad en het heiligdom compleet verwoest worden. Vers 26 zegt cryptisch “zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed” wat verwijst naar de ondergang van het heiligdom dat overspoeld zou worden door vijandige legers (zie voor deze beeldspraak van overstroming ook Dan.11:10). We weten dat dit vervuld werd, veertig jaar na de moord op de Messias, toen de Romeinen in 70 AD Jeruzalem met de grond gelijk maakten en de tempel verwoestten. En daar zou het niet bij blijven. Tot “de tijd van het einde” aan toe (zie ook 8:19; 12:4,6) zouden verwoestingen vast besloten zijn. Het is een beschrijving van de status van Jeruzalem tot op vandaag.
In een volgende blog zullen we nog wat meer inzoomen op de directe link die ook het Nieuwe Testament legt tussen de Joodse verwerping van de Messias en de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen.
Reageer op Facebook