afval of afstandneming?
11-11-2017 - Geplaatst door Andre PietIn 2Thesalonika 2 bespreekt Paulus de onrust die onder zijn lezers ontstaan was. Onder hen circuleerde namelijk de bewering dat de dag van de Heer reeds zou zijn aangebroken.
1 Maar wij vragen jullie broeders, met betrekking tot de parousia van onze Heer, Jezus Christus en onze toevergadering tot hem, 2 dat jullie niet vlug in opschudding gebracht worden in het denken en niet gealarmeerd worden, noch door geest, noch door woord, noch door een brief als door ons [geschreven], alsof de dag van de Heer reeds tegenwoordig is.
Er was onrust over deze bewering omdat het in strijd is met de verwachting die Paulus hen had voorgehouden in zijn eerste brief. Paulus had verteld dat gelovigen zouden worden geëvacueerd voordat deze dag zou aanbreken (1Thes.1:10; 4:17). De onrust in Thessalonika is voor Paulus aanleiding om één en ander nog eens nader toe te lichten en de verontrustende bewering te ontzenuwen. Dit alles “met betrekking tot de parousia van onze Heer, Jezus Christus en onze toevergadering tot hem”. Dat is dus het onderwerp van deze passage.
afval?
3 Laat niemand jullie misleiden, op geen enkele wijze, want zou niet eerst de afstandneming komen en de mens der wetteloosheid onthuld worden, de zoon van het verderf 4 die tegenstreeft en zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij in de tempel van God gaat zitten om te laten zien dat hij God is?
Verreweg de meeste vertalingen spreken hier over “de afval” i.p.v. “de afstandneming”. In het Grieks is hier sprake van APOSTASIA dat als zelfstandig naamwoord slechts twee keer in het Nieuwe Testament voorkomt. Hier en in Hand.21:21. Het Griekse woord is opgebouwd uit twee elementen: het voorzetsel APO, dat is ‘vanaf’ en STASIA dat samenhangt met ‘staan’. Deze ontleding van APO-STASIA verklaart ook perfect de betekenis van het woord: ergens van-af-staan en dus afstandnemen. Als werkwoord (aphistemi) komt het veertien keer voor in het NT en wordt het vertaald met: verlaten (Hand.12:10), losmaken van (Hand.19:9), wijken van (Luc.4:13) of weggaan (Luc.13:27). Het kan een ‘afstand nemen’ zijn van de wet van Mozes (Hand.21:21), de levende God (Hebr.3:12), het geloof (1Tim.4:1) maar gewoonlijk ook heel fysiek door ergens te vertrekken of weg te gaan. De gangbare weergave “de afval” in 2Thes.2:3 is eerder een interpretatie dan een vertaling. Het zet de lezer meteen op het spoor van een negatieve betekenis. Maar waarom niet gekozen voor de neutrale weergave “de afstandneming”? Dat is immers wat het woord betekent. Waarna de vraag vervolgens zich aandient: wie neemt hier afstand? En waarvan wordt afstand genomen? De lezers worden geacht te weten waarover het gaat want er is sprake van “de afstandneming”. Het is specifiek en bepaald maar ook bekend.
de vasthouder of weerhouder
Wat Paulus zegt is: de dag van de Heer kan nog niet tegenwoordig zijn omdat eerst “de afstandneming” zou plaatshebben. En vervolgens zal de mens der wetteloosheid worden onthuld. In vers 6 en 7 komt hij daarop terug:
6 En jullie weten nu wat hem (=de mens der wetteloosheid) vasthoudt om onthuld te worden op zijn tijdstip. 7 Want het geheim van de wetteloosheid is reeds inwerkende, alleen totdat degene die op dit moment vasthoudt, uit het midden [verwijderd] wordt. 8 En dan zal de wetteloze onthuld worden…
Voordat de mens der wetteloosheid onthuld wordt, moet hetgeen hem nu nog vasthoudt (of weerhoudt) eerst vanuit het midden worden verwijderd. Dat loopt dus parallel met wat Paulus in vers 3 schreef: voordat de mens der wetteloosheid onthuld wordt vind “de afstandneming” plaats. M.a.w. ‘de verwijdering uit het midden van’ is hetzelfde als ‘de afstandneming’! Waar Paulus het over heeft is “onze toevergadering tot Christus”! Dat is niet mysterieus maar precies het onderwerp waarover hij schrijft. En waarover hij ook schreef in 1Thes.4:17 als onze wegrukking, tot ontmoeting van de Heer in de lucht. Dat is geen ‘afval’ maar (positief!) ons vertrek!
Zolang de gelovigen (het lichaam van Christus) in de wereld zijn, kan de mens der wetteloosheid niet worden onthuld. Zoals de zondvloed niet kon komen, voordat Noach en de zijnen veilig in de ark waren. En zoals Sodom niet kon worden vernietigd zolang Lot en de zijnen nog in de stad verbleef. Onze toevergadering tot Christus en de verkrijging van zijn heerlijkheid (2:14) moet eerst plaatsvinden alvorens de mens der wetteloosheid zich in de (toekomstige) tempel van Jeruzalem zal gaan vertonen met alle verschrikkingen van dien. Of, om in de taal van Openbaring 12 te spreken: pas wanneer “de mannelijke zoon” weggerukt is tot God en zijn troon (12:5), zal satan en consorten vanuit de hemel op aarde worden geworpen (12:9) om daar voor korte tijd huis te houden (12:12).
samenvattend
Om de onrust onder de gelovigen in Thessalonika te begrijpen, is het cruciaal dat de gelovigen eerst zouden worden geëvacueerd van de aarde. Dat is “de afstandneming” oftewel de verwijdering van de weerhouder, waarna de mens der wetteloosheid kan worden onthuld. Alleen dan is ook duidelijk dat “onze toevergadering tot hem” inderdaad het onderwerp is waarover Paulus schrijft.