Kolosse 1:19 – de hele volheid in Hem

… opdat Hij in alles de eerste zou worden. 19 Want het behaagde de hele volheid in Hem te wonen…

De formulering in vers 19 doet wat raadselachtig aan omdat het onderwerp van “de hele volheid” niet expliciet wordt genoemd. Maar vergelijking met 2:8 maakt dit helder: “… in Hem woont al de volheid van de Godheid lichamelijk”. Het woord ‘volheid’ (Gr. pleroma) wijst op iets dat vervult of vol maakt. Bijvoorbeeld manden vol brokken (Mar.8:20) maar ook iets dat completeert of aanvult zoals een ingezette lap op een oud kledingstuk (Mat.9:16). Zo noemt Paulus de ekklesia als lichaam de completering van Christus als Hoofd. Een hoofd zonder lichaam is niet compleet en zo is Christus zonder de ekklesia dat evenmin.

Het behaagde de hele volheid in Hem te wonen. Als “beeld van God” vult de Zoon God als “de onzienlijke” (:15) aan. Zonder beeld zou God immers onzienlijk blijven. De Zoon maakt trouwens alles van God compleet door te openbaren wie Hij is. In het navolgende vers 20 beschrijft Paulus dat God door Hem vrede gaat maken en door het bloed van het kruis heel de schepping tot Zich gaat verzoenen. Ook daarin is de Zoon de aanvulling van God. Want Hij maakt al Gods kwaliteiten en deugden, zijn genade, liefde en rechtvaardigheid, zichtbaar!

Delen: