Kolosse 1:18 – eerstgeborene uit de doden

… en Hij is het hoofd van het lichaam, de ekklesia. Hij is de oorsprong, eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alles de eerste zou worden.

De voorgaande verzen beschrijft de Zoon als degene in wie, door wie en tot wie alle dingen bestaan. Zoals ook Johannes 1 zegt: alle dingen zijn door het woord van God geworden en als de verpersoonlijking van het woord is Hij de oorsprong van alles. In vers 18 is het perspectief een heel andere. Hier gaat het over een nieuwe schepping (2Kor.5:17; Gal.6:15). Ook daarvan is Hij de oorsprong en de reden daarvoor wordt ook meteen door Paulus genoemd: Hij is de “eerstgeborene uit de doden”. Als eersteling uit de doden is Hij het begin van een nieuwe schepping.

Vanuit de Schrift weten we dat Christus niet de eerste was die opstond uit de doden. Denk bijvoorbeeld aan het dochtertje van Jaïrus en Lazarus. Maar die opstandingen worden hier ook niet meegerekend. Voor deze mensen was hun opstanding namelijk een terugkeer tot het sterfelijke bestaan en zij zijn daarom ook later opnieuw gestorven. Maar hoe anders was de opstanding van Christus! Hij stond op om nooit meer te sterven (Rom.6:9,10). Hij bracht “leven en onvergankelijkheid aan het licht” (2Tim.1:10)! De dood ligt definitief achter Hem!

Delen: