1Timotheüs 5:22 – bezonnen handoplegging
24-04-2024 - Geplaatst door Andre PietLeg niemand vlug de handen op. Heb ook geen deel aan zonden van anderen, bewaar jezelf zuiver.
Het opleggen van handen is een demonstratie van eenheid. Wie iemand de handen oplegt maakt zich fysiek één met de ander. Vergelijkbaar met “de rechterhand der gemeenschap”, zoals Jakobus, Petrus en Johannes die plechtig aan Paulus gaven (Gal.2:9). Het is een uiting van overeenstemming.
Terwijl “de rechterhand der gemeenschap” overeenstemming symboliseert, is het idee achter oplegging van handen vooral die van overdracht. Jakob legde zijn rechterhand op Efraïm en droeg zo de eerstgeboortezegen aan hem over (Gen.48:17). Mozes legde Jozua de handen op en droeg daarmee zijn leiderschap aan hem over (Num.27:18-23). Wie iemand de handen oplegt verleent volmacht. Daarom legden de apostelen de diakenen de handen op (Hand.6:6). En Petrus en Johannes legden de gelovige Samaritanen de handen op (Hand.8:17) zoals Paulus dat ook deed bij de twaalf discipelen in Efeze (Hand.19:6). Volmacht en autoriteit komen, evenals zegen, per definitie van boven. Top-down. Daarom worden de handen ook opgelegd.
Timotheüs zou selectief te werk gaan met de handen opleggen, d.w.z. volmacht overdragen. Zou hij dat overhaast doen, dan liep hij het gevaar zich te associëren met de zonden van anderen. Het zou slechts de zuiverheid van zijn bediening schaden.