GoedBericht.nl logo
English Blog

11. Godsverschijningen in het OT

Op nogal wat plaatsen in de Schrift wordt benadrukt dat God onzienlijk (1Tim.1:17; Kol.1:15) is en dat niemand ooit God gezien heeft (Joh.1:18; Ex.33:20; 1Tim.6:16; 1Joh.4:12). Aan de andere kant vinden we vele plaatsen in het OT waarbij God wel degelijk verschijnt. Een paar voorbeelden.

de verschijning aan Mozes

Als Mozes in de woestijn bij de berg Horeb de schapen weidt van zijn schoonvader Jethro, dan verschijnt aan hem “de engel van JAHWEH” in een vuurvlam in een braamstruik (Ex.3:2). Verbaasd en nieuwsgierig gaat hij er naar toe (3:3) en dan spreekt JAHWEH  tot hem en zegt (3:6):

Ik ben de God uwer vaderen, de God van Abraham en Isaak en Jakob.

Mozes verbergt z’n gelaat omdat hij vreesde God aan te zien (3:6). In de conversatie die vervolgens plaatsvindt blijkt voortdurend dat JAHWEH tot hem spreekt. De vraag die zich hier onwillekeurig aan ons opdringt is: wie verscheen nu aan Mozes? Was het JAHWEH Zelf? Of was het “de engel van JAHWEH” die aan hem verscheen? Beide antwoorden zijn te verdedigen. Vijftien eeuwen later verklaarde Stefanus:

En toen er veertig jaren voorbijgegaan waren, verscheen hem (=Mozes) in de woestijn van de berg Sinai EEN ENGEL in de vlam van een brandende braamstruik.
-Hand.7:30-

via engelen

Eenzelfde fenomeen komen we tegen als JAHWEH het volk in de woestijn voorgaat in de wolkkolom en de vuurkolom (Ex.13:21). Op andere plaatsen wordt ons echter  verzekerd dat het een gezonden engel was die hen voorging (Ex.23:20-23; Richt.2:1).

Zo lezen we enerzijds dat JAHWEH de wet aan Mozes en het volk Israël gaf (Ex.19:20; 31:18 34:29). Tegelijkertijd lezen we óók dat de wet via engelen aan het volk is gegeven (Hand.7:53; Gal.3:19; Hebr.2:2).

Slechts één verklaring lijkt voor deze schijnbare tegenstrijdigheden voorhanden: God verscheen in het OT niet direct maar middels engelen. En in het geval het één engel betrof, heet deze steevast “de engel van JAHWEH”. Deze engel wordt geïdentificeerd als JAHWEH, omdat hij God  representeert en namens Hem spreekt.

is de engel des HEREN Christus?

Zij die ervan uitgaan dat Jezus reeds voor zijn geboorte de Zoon van God was (of ‘God de Zoon’), identificeren “de Engel des HEREN” in het OT gewoonlijk als een verschijning van Christus. Dat is vanuit dat standpunt begrijpelijk, maar het idee dat Christus voor zijn geboorte vele malen als engel verscheen vindt geen steun in de Schrift. Met name de Hebreeën-brief maakt korte metten met die uitleg. De clou van Hebreeën 1 is juist dat de Zoon van God van een heel andere orde en “zoveel meer is dan de engelen” (1:5):

Immers, tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Mijn Zoon zijt gij; Ik heb U heden verwekt?
-Hebr.1:5-

De Zoon van God is geen engel, maar een mens door God Zelf verwekt. En sinds deze verwekking is Hij het “beeld van de onzienlijke God” (Kol.1:15). Waar God voortaan verschijnt is dat via Hem (zie Zach.12:10; 14:4).

Niemand heeft ooit God gezien. De eniggeboren Zoon, die in de boezem van de Vader is, die ontvouwt [Hem].
-Johannes 1:18-

Delen: