1Korinthe 13:11 – van onmondig naar volwassen
27-10-2019 - Geplaatst door Andre PietToen ik onmondig was, sprak ik als een onmondige, was ik gezind als een onmondige, ik rekende als een onmondige. Nu ik een man ben geworden, heb ik de dingen die van de onmondige waren, teniet gedaan.
De tegenstelling in deze verzen is die tussen “volwassenheid” en “onmondigheid”. De ekklesia was in de dagen dat deze brief werd geschreven nog in een “onmondige” of kinderlijke fase. Met de bijbehorende geestelijke uitingen zoals het spreken in “talen”, openbaringen van “kennis” en “profeteren”.
Met de kinderlijke fase is niets mis want het maakt deel uit van een gezonde ontwikkeling. Kinderlijk spreken, begrip, neigingen en oordelen zijn gezond in de fase waarin het thuishoort. Daarna verandert kinderlijk in kinderachtig. Daarvan is sprake wanneer men op weg naar de volwassenheid blijft vasthouden aan het denken, het spreken en het oordelen als een kind. Normaal is het als zulke gedragingen langzamerhand worden afgelegd.
Paulus leert de Korinthiërs dat de uitingen waarover zij zo hoog opgaven, slechts voorbijgaand waren. En daarmee veel minder belangrijk dan zij meenden. Bijzondere “talen”, openbaringen van “kennis” en “profetie” zouden binnenkort verdwijnen. Daarop moesten de Korinthiërs worden voorbereid. Zodat ze zouden leren wat “de volwassenheid” betekent. En wat blijvend zou zijn…