Luthers 95 stellingen – een Rooms document
31-10-2017 - Geplaatst door Andre PietOp de dag dat ik dit schrijf (31 oktober, 2017) is het exact 500 jaar geleden dat Luther zijn beroemde 95 stellingen publiceerde. De aanzet tot wat ‘de Reformatie’ wordt genoemd, maar in praktijk de grootste kerkscheuring ooit zou worden. Luther beoogde misstanden in ‘de kerk’ (dat is de RK-kerk, een andere kerk kende hij niet) aan de kaak te stellen. Hij wilde deze kerk hervormen oftewel reformeren. De 95 stellingen waren geen aanval op de leer van de kerk, noch op het instituut ‘kerk’ en evenmin op het pauselijk gezag. Luther zag vorm-fouten in de verkoop van ‘aflaten’: de vermindering van de straf in het vagevuur. Niet de ‘aflaat’ zelf, noch de leer van het vagevuur stonden ter discussie. Luther viel de oppervlakkigheid aan rond de ‘aflaat’ en hekelde de commercie die zich daarvan meester had gemaakt. Luther stoorde zich aan de vorm en vandaar dat hij de kerk wilde her-vormen.
Het is niet moeilijk om een aantal fraaie stellingen van Luther te citeren. Denk b.v. aan stelling 62:
De ware schat der Kerk is het heilig Evangelie van de heerlijkheid en de genade van God.
Of stelling 37:
Ieder christen, hetzij dood of levend, heeft deel aan alle goederen van Christus en van de Kerk, ook zonder aflaatbrieven; het wordt alles door God geschonken.
Prachtig, maar we moeten daarbij wel bedenken dat wanneer Luther het over ‘de Kerk’ heeft, hij dan denkt aan het instituut waarvan de paus in Rome het (plaatsvervangend) hoofd is. En bedenk daarbij ook, dat bovengenoemde stellingen op zich niet revolutionair zijn. Ook de paus in Rome zou er beslist zijn instemming mee hebben kunnen betuigen.
De Reformatie werd bekend om haar motto’s ‘sola gratia’, ‘sola fide’ en ‘sola scriptura’. Alléén genade, alléén geloof, alléén de Schrift. Maar in Luthers 95 stellingen blijkt daarvan niets. Om dat duidelijk te maken, wil ik een aantal stellingen citeren uit de 95 stuks die 500 jaar geleden werden gepubliceerd.
In stelling 7 beweert Luther:
God vergeeft niemand de schuld zonder hem te brengen tot deemoedige gehoorzaamheid aan de priester als zijn plaatsvervanger.
Met andere woorden: wanneer je niet gehoorzaam bent aan de priester en hem erkent als Gods plaatsvervanger, dan heeft God je niet vergeven. Hoezo ‘sola fide’?
In stelling 17 lezen we:
De zielen in het vagevuur zullen zeker behoefte hebben aan vermindering van hun angst en hun verschrikking…
De leer dat de doden als ‘onsterfelijke zielen’ voortleven in het ‘hiernamaals’, wordt in tact gelaten. Ook dat gelovigen eerst in het vagevuur zouden vertoeven alwaar zij angst en verschrikking ondergaan, staat voor Luther niet ter discussie.
In stelling 30 komt Luther met het volgende:
Niemand is zeker van de oprechtheid van zijn berouw; nog veel minder zeker kan hij ervan zijn of hij wel volkomen vergeving van zonden ontvangen heeft.
Persoonlijke zekerheid omtrent behoud en vergeving van zonden is volgens Luther onmogelijk. Je kunt er kennelijk alleen maar op hopen. Het is ook bekend dat Luther tot aan het einde van zijn leven nooit de vrede van het vaste vertrouwen heeft gekend. Volgens hemzelf kan niemand daar zeker van zijn. Maar wat betekent in dat licht ‘sola fide’ en ‘sola ‘gratia’ nog??
In stelling 32 poneert Luther:
Wie denken door aflaatbrieven zeker te zijn van hun behoud zullen met hun leraars onder het eeuwig oordeel vallen.
De aflaatbrieven waartegen Luther zich keert, gingen over vermindering van tijdelijke straffen in het vagevuur. Luther stelt dat wie leert dat men door deze aflaatbrieven zekerheid van behoud kan verkrijgen, vallen onder het eeuwig (eternum) oordeel. Luther ging uit van tijdelijke straffen voor berouwvolle zondaars en van een eindeloze straf voor alle overigen. Wat ‘eeuw-ig’ in de Bijbelse zin betekent (aeon), was Luther onbekend. De Reformatie mocht dan wel als motto ‘sola gratia’ hebben, Luther had geen idee van God die de Redder is van alle mensen. Uiteindelijk kwam het ook bij hem aan op de vrome prestaties van de mens.
Tenslotte, in stelling 71 leert Luther:
Wie de waarheid van de pauselijke aflaat weerspreekt, die zij vervloekt!
Het moet duidelijk zijn: in de 95 stellingen is een door en door Rooms Katholiek man aan het woord. ‘Aflaten’ moesten gedragen worden door pauselijk gezag om geldigheid te bezitten. Wie dat weerspreekt, aldus Luther, “die zij vervloekt”. De kerk als instituut, geregeerd vanuit Rome, spreekt gezaghebbend. Het latere motto ‘sola Scriptura’ is hier nog ver te zoeken.
De publicatie van de 95 stellingen van Luther is het historische begin van de Reformatie. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Luther nauwelijks de Schrift laat spreken en zeker niet ‘de Schrift alléén’. In de 95 stellingen klinkt evenmin dat Gods ‘genade alléén’ redt, want de uitwerking van genade blijkt geheel afhankelijk te zijn van de medewerking van de mens. De leer van de eindeloze hellestraf was de donkere achtergrond van de leer van de Rooms Katholieke kerk, maar ook Luthers document is ervan doortrokken. De kerken van de Reformatie zijn fundamenteel en in vele opzichten een voortzetting van ‘Rome’. Al haar mooie Bijbelse slogans ten spijt.