Pinksteren: het centrale feest
09-06-2014 - Geplaatst door Andre PietLeviticus 23 is het hoofdstuk over “de hoogtijden van JAHWEH”. Zeven stuks. Zoals de menorah in het heilige zeven lampen had (Ex.25:37). Dat was een gestileerde amandelboom (Ex.25:34), met zes armen (takken), drie aan weerszijden (Ex.25:32). In deze blog wil ik graag wijzen op de opmerkelijke parallel tussen de zeven hoogtijden en de menorah.
Vanuit het midden (de schacht) bezien, telt de menorah aan beide zijden drie lampen. Zo telt de Goddelijke feestkalender eveneens twee groepen met ieder drie hoogtijden. In de eerste maand (Nisan/Aviv) drie hoogtijden:
- op de 14-de het slachten van het Pascha
- vanaf de 15-de het begin van het feest van het ongezuurde
- “daags na de sabbat” (tijdens dit feest): de eerstelingsschoof van de gerstenoogst.
Deze drie hoogtijden komen volmaakt overeen met respectievelijk:
- het sterven van Jezus op de 14-de
- zijn eerste dag in het graf op de 15-de
- zijn opstaan uit het graf “daags na de sabbat”.
Daarmee hebben de hoogtijden in de eerste maand hun perfecte vervulling gevonden tijdens de eerste komst van Christus. Kijken we vervolgens naar de drie hoogtijden in de zevende maand:
- op de 1-ste het Bazuingeschal
- op de 10-de Jom Kipoer (verzoendag)
- vanaf de 15-de Soekot of Loofhuttenfeest.
Deze hoogtijden in de zevende maand vinden hun vervulling bij de wederkomst van Christus. Als de bazuin zal klinken, Israëls verzoendag zal aanbreken en het Loofhuttenfeest wereldwijd gevierd zal worden.
Als beide groepen hoogtijden spreken van resp. de eerste komst van Christus en zijn wederkomst, dan kan het niet missen dat de ene hoogtij daartussen (Wekenfeest of Pinksteren) moet spreken van wat plaatsvindt tussen de eerste komst en de wederkomst. En inderdaad, dat is precies het geval. Tijdens deze hoogtij (Lev.23:15-22) worden de eerstelingen van de tarweoogst verzameld en aan God geofferd. Vijftig dagen daarvoor was de dag van eersteling (enkelvoud), nu is het het hoogtij van de eerstelingen (meervoud). Wat God doet in de tijd tussen de eerste komst van Christus en zijn wederkomst is het verzamelen van een volk, dichtbij en veraf, voor zijn naam (Hand.15:14). Uit een vergankelijke (zure) schepping, maar bewegend (=levend) voor Gods aangezicht. Want in de handen van de priester (=Christus). De eerstelingen met de hoogste bestemming, zijn een aankondiging van de alomvattende oogst. Ziedaar een ‘plaatje’ van Gods werk in de tegenwoordige tijd!
Reageer op Facebook