is God een drieëenheid?
07-08-2015 - Geplaatst door Andre PietNicéa en Athanasius onder de Bijbelse loep
Gedeelte uit de geloofsbelijdenis Van Nicea:
Ik geloof in één God, den almachtigen Vader, Schepper des hemels en der aarde, aller zienlijke en onzienlijke dingen. En in één Heere Jezus Christus, den eniggeboren Zoon van God, geboren uit den Vader vóór alle eeuwen; God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren, niet gemaakt, van hetzelfde wezen met den Vader, door Welken alle dingen gemaakt zijn (…) En in den Heiligen Geest, Die Heere is en levend maakt, Die van den Vader en den Zoon uitgaat, Die te zamen met en Vader en den Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt…
De Schrift leert expliciet op meerdere plaatsen dat er maar één God is, de Vader. Deze statement is wel de meest dodelijke van alle voor de leer van de Drieëenheid.
1Korinthe 8:6; Efeze 4:6; Johannes 17:3; 1Timotheus 2:5
De allerbelangrijkste waarheid van de Schrift is dat er één God is. Dat is maar niet een kwestie van kwantiteit maar van kwaliteit. Een Godheid die z’n plaats moet delen met een andere Godheid ís niet eens een Godheid! God is GOD omdat er maar één van is. Uit, door en tot Hem is alles. Betwijfel het woord ‘alles’ en je komt in de nevelen van het meergodendom.
Marcus 12:30; Romeinen 11:36
Paulus schrijft: er is één God en één middelaar van God en mensen, de mens Christus Jezus.
1Timotheus 2:5
Wanneer we onze gedachten over God en Zijn Christus willen verwoorden, dan bestaat daarvoor maar één veilige methode: woorden en frasen gebruiken die de Schrift zélf aanreikt. Woorden van menselijke wijsheid zijn erger dan waardeloos.
1Korinthe 2:4,5; 3:20
Het is ontstellend dat de belangrijkste doctrine waaraan iemands orthodoxie wordt afgemeten niet uitdrukkelijk (of beter: uitdrukkelijk niet) wordt onderwezen in de Schriften. Sterker: het duurde enkele eeuwen om via redeneringen het er uit af te leiden!
Het Griekse woord voor ‘belijden’ is ‘omo logeo’, hetgeen ‘hetzelfde zeggen’ betekent. Een accuraat belijdenisgeschrift dat de Schriftuurlijke waarheid omtrent iets wil verwoorden is dus per definitie aangewezen op de woordenschat van de Schrift.
Nergens leert de Bijbel dat de schepping uit de Zoon voortkomt. Alles is uit God de Vader en alles is door de Heer Jezus Christus.
1Korinthe 8:6; Johannes 1:3; Kolosse 1:16
Negentien keer spreekt de Schrift over ‘God de Vader’. Een kleine vijftig keer is er sprake van ‘de Zoon van God’. Niet één keer vinden we de uitdrukking ‘God de Zoon’. Veelzeggend.
God is de Onzichtbare en de Zoon is het Beeld van de onzichtbare God. Waar Gods heerlijkheid verschijnt is dat Hij die “de lichtglans van Gods heerlijkheid” wordt genoemd. Hij is Gods Afdruk of Embleem. Hij is niet de Vader maar wel Diens Beeld. Wie Hem gezien heeft, heeft de Vader gezien.
Kolosse 1:16; Hebreeën 1:3; Johannes 1:18; ;4:9
De Zoon van Gods liefde is het Beeld van God, de Onzichtbare. Dat de Zoon zo dikwijls in de Schrift als God Zelf wordt gepresenteerd is met recht Beeld-spraak.
Kolosse 1:15
De Zoon is Gods LOGOS (NBG: Woord). Vergelijk dit met ons woord ‘logo’. Een logo is een beeldmerk dat een onzichtbare grootheid vertegenwoordigt.
Johannes 1:1
Christus is de IKOON (NBG: Beeld) van God, de Onzichtbare. Het wordt de mens uitdrukkelijk verboden om ikonen te maken en zich daarvoor neer te buigen. Waarom? Omdat deze eer slechts weggelegd is voor het enige volmaakte IKOON!
Kolosse 1:16; 2Korinthe 4:4
Dat de Zoon van eeuwigheid af zou zijn is weer een typisch voorbeeld van het afwijken van de Schriftuurlijke termen. De Bijbel zegt dat Jezus de Zoon van God is door Zijn geboorte uit Maria Lucas1:35
Athanasius belijdt weliswaar dat de Zoon gegenereerd (geboren of voortgebracht) is maar ontkent het tegelijkertijd door te stellen dat “in de Drieheid geen eerste of laatste is … maar de ganse drie Personen hebben gelijke eeuwigheid”. Wie het vat mag het zeggen…
De Zoon van God is de “eerstgeborene van elk schepsel”. D.w.z. onder alle schepselen neemt Hij de hoogste plaats in. .Kolosse 1:16,17; Psalm 89:28
Athanasius veronderstelt dat “de Geest van de Vader” een ander is dan de Vader Zelf. Vreemd… is de geest van de mens soms ook iemand anders dan de mens zelf?
Matteüs 10:20; 1Korinthe 2:11
Maria werd zwanger van de heilige Geest. M.a.w. de heilige Geest was de Vader van Degene die uit Maria voortkwam.
Mattheüs 1:18
De Geest is niet Iemand náást de Allerhoogste maar het is “de Kracht van de Allerhoogste”. Lucas 1:35
Nergens in de Schrift wordt de mens beeld van God genoemd. De mens is geschapen náár Gods Beeld. En Gods Beeld is… Christus!
Genesis.1:26,27
De kerk zegt: er is één God: de Vader én de Zoon én de heilige Geest. De Schríft zegt: er is één God, de Vader. Punt. Deze God is de Onzichtbare en de Zoon is diens Beeld en Gestalte. De Geest is de (persoonlijke) Kracht van de Allerhoogste.
In gebed richten we ons tot God de Vader. Van bidden tot Jezus lezen we in de Schrift niet. Van bidden tot de Geest al evenmin. We naderen tot God door Christus Jezus. Dat is de steeds weer terugkerende formule in de Schrift. Zoals God tot óns komt door de Here Jezus, zo komen wij tot God, door de Here Jezus. Christus Jezus is de Middelaartussen de ene God en het mensdom.
Efeze 1:18; Kolosse 3:17; Judas:25; 1Timotheüs 2:5