1Korinthe 15:45 – een levende ziel
03-03-2020 - Geplaatst door Andre PietIndien er een ziels lichaam is, dan is er ook een geestelijk lichaam. Zo ook is het geschreven, de eerste mens Adam werd tot een levende ziel, de laatste Adam tot een levendmakende geest.
Zoals vergankelijk tegenover onvergankelijk staat, zonder eer tegenover heerlijkheid, zwak tegenover kracht, zo staat ziels tegenover geestelijk. Het eerste dient om het tweede te introduceren. Het is als de donkere achtergrond die de kunstenaar creëert om zijn onderwerp te doen schitteren.
Paulus citeert hier Genesis 2:7, waar voor de vijfde keer sprake is van een ziel. Dit keer niet verwijzend naar een dier maar naar de mens. “De eerste mens” die feitelijk ook de naamdrager is van de hele familie. Want Adam betekent ‘mens’. In hem is heel zijn nageslacht inbegrepen.
Adam werd geformeerd uit het materiaal van de aardbodem en JAHWEH blies in zijn neusgaten de levensadem “en alzo werd de mens een levende ziel”. Toen later dezelfde Adam de toegang ontzegd werd tot “de boom van het leven”, werd hij van een “levende ziel”, “stervende” (Gen.2:17). En toen eenmaal de laatste adem was uitgeblazen, was hij een “dode ziel” (Lev.19:28). Zou het hier eindigen, dan was het een met recht zielig verhaal. Maar het wordt heel geestig!