1Korinthe 11:7 – de man als Gods beelddrager
17-08-2019 - Geplaatst door Andre PietWant inderdaad, een man is niet verschuldigd het hoofd te sluieren: aan hem behoort beeld en heerlijkheid van God. Maar de heerlijkheid van de man is de vrouw.
Paulus bekritiseert in deze verzen dat (sommige) vrouwen in de ekklesia te Korinthe tijdens hun bidden of profeteren, hun sluiers afdeden. Daar ging een verkeerd signaal vanuit en Paulus legt dat hier uit.
De man sluiert zijn hoofd niet wanneer hij bidt of profeteert omdat vooropgaan een mannelijke taak is. Want de man draagt het beeld en de heerlijkheid van God. Nergens lezen we in de Bijbel dat de mens in het algemeen Gods beeld zou zijn. In Genesis 1:27 lezen we: “naar Gods Beeld schiep Hij hem…“. Trouwens, de man is ook niet Gods Beeld, maar hij dráágt Gods Beeld, hem behoort het. Gods Beeld zelf, dat is Christus (2Kor.4:4; Kol.1:15). Hij is het prototype van Adam.
De vrouw daarentegen is de heerlijkheid van de man. De man vertegenwoordigt de Schepper, de vrouw vertegenwoordigt de schepping. En zoals schepping de heerlijkheid van de Schepper is, zo is de vrouw de heerlijkheid van de man. Het sekseverschil is zoveel meer dan alleen biologisch. Mannelijk en vrouwelijk verwijzen naar de Schepper en zijn schepping!