GoedBericht.nl logo
English Blog

7. Wat veranderde er sinds Handelingen 28?

Handelingen 28 is niet alleen de afsluiting van Lucas’ tweede boek, maar ook de afsluiting van een periode waarin de Jood voorrang genoot. Sinds het begin van het boek Handelingen werd aan Israël “het Evangelie van de besnijdenis” verkondigd (Gal.2:7) waarin het volk werd opgeroepen om de opgewekte Messias alsnog te aanvaarden. Zou Israël zich in die dagen hebben bekeerd, dan was daaraan de belofte gekoppeld dat de Messias vanuit de hemel zou terugkeren en daarmee tijden zouden aanbreken “van wederoprichting van alles waarvan de profeten hebben gesproken” (Hand.3:19-21).

in deze tijd?

Aan het begin van het boek Handelingen wordt de vraag door de discipelen gesteld: “Heer herstelt U in deze tijd het Koninkrijk voor Israël?” (Hand.1:6). Toen werd hen aangezegd dat het hen niet toekwam om de tijden en gelegenheden te weten waaraan de Vader de beschikking aan Zich heeft gehouden. Maar aan het einde van het boek Handelingen komt alsnog het antwoord. ‘De twaalf’ in Jeruzalem mochten het niet weten, maar de dertiende apostel, Paulus, geeft in Rome duidelijkheid.

… en zonder het eens geworden te zijn, gingen zij uiteen, nadat Paulus dit ene woord gesproken had: Terecht heeft de Heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaderen gesproken, 26 zeggende: Ga heen tot dit volk en zeg: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; 27 want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen en met hun oren niet horen en met hun hart niet verstaan en zij zich bekeren, en Ik hen zou genezen.
-Handelingen 28:25-27-

het doek valt voor Israël

Het speciale appèl dat op Israël wordt gedaan, loopt als een rode draad door heel het boek Handelingen. Totdat in hoofdstuk 28 het doek valt.  Vanaf dan is de mogelijkheid van Israëls herstel uitgesloten. Het Koninkrijk voor Israël zal niet in die dagen worden hersteld. De bijzondere positie van Israël is voorbij en “het Evangelie van de besnijdenis” dat aan Petrus en de zijnen was toevertrouwd, was niet langer aan de orde.

werd gezonden

Pal na het bovenstaande citaat volgt dan ook Paulus’ veelzeggend statement:

Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de natiën werd gezonden; die zullen dan ook horen!
-Handelingen 28:28-

Nu Israëls bekering en herstel van de baan zijn, blijft over de mededeling dat het heil Gods (dat in de eerste plaats aan het volk was gezonden; Hand.3:26) naar de natiën gezonden werd. Let op: “werd gezonden” en niet zoals veel vertalingen zeggen: “gezonden is”, alsof het heil Gods pas bij deze mededeling naar de natiën toeging. Paulus refereert aan de tijd dat hij een “apostel van de natiën” werd (Rom.11:13), veelzeggend gemarkeerd door zijn naamsverandering (“Saulus, anders gezegd Paulus”; Hand.13:9).

Paulus’ boodschap veranderd?

Niet Paulus’ boodschap is veranderd sinds Handelingen 28, zoals sommigen ten onrechte hebben geconcludeerd. Men (ver)knipt Paulus brieven in tweeën: de brieven die hij vóór en ná Handelingen 28 schreef. Slechts de latere brieven zouden voor ons nog geldig zijn, zo is de redenering in deze opvatting. Maar deze gevaarlijke conclusie berust op het misverstand dat “het Evangelie van de voorhuid” zoals onderwezen door Paulus zou zijn veranderd sinds Handelingen 28. Het is omgekeerd: Paulus verklaart dat “het Evangelie van de besnijdenis” ‘over de datum’! Sinds Handelingen 28 houdt Paulus vanuit de gevangenis zijn lezers voor dat “de tussenmuur van afscheiding” tussen Jood en heiden is weggebroken (Ef.2:14). De verdeling van “de twee’, behoort sindsdien tot het verleden.

Paulus predikte nooit “het Evangelie van de besnijdenis”

Het boek Handelingen ving aan met de prediking van uitsluitend “het Evangelie van de besnijdenis”. Sinds Handelingen 13 voegde zich daarbij ook Paulus die “het Evangelie van de voorhuid” predikte, naast het reeds bestaande getuigenis van ‘de twaalf’. Het is de tijd van twee soorten bedieningen (Gal.2:1-9). In Handelingen 28 zet Paulus een punt achter “het Evangelie van de besnijdenis” en blijft over het ene “Evangelie van de voorhuid”.

Paulus zelf heeft nooit “het Evangelie van de besnijdenis” aan Israël gepredikt. (Hand.13:40,41; 22:18). Hij predikte “het Evangelie van de voorhuid” (‘een heidens evangelie’) aan Jood en heiden. Zonder onderscheid. Juist om die reden stond hij ook in kwade reuk in Jeruzalem, ja zelfs bij de achterban van Jakobus (Hand.21:20,21). Paulus’ ondankbare taak in de Handelingen-tijd bestond daaruit dat hij aan het Joodse volk moest vertellen dat het Evangelie naar de natiën was gezonden. Het werd de reden van zijn gevangenneming in Jeruzalem (Hand.22:21). Paulus aanzegging in Rome dat Israël niet in die dagen zou worden hersteld, vormt het sluitstuk van deze ontwikkeling.

Delen: