Nog eens: eerstgeborene van elk schepsel
14-01-2012 - Geplaatst door Andre Piet15 Hij is het beeld van de ongeziene God, de eerstgeborene van elk schepsel, 16 want in Hem worden alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; 17 en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem…
Kolosse 1
Een paar weken terug schreef ik een blog over de uitdrukking “eerstgeborene van elk schepsel”. In mijn beleving ontbrak echter nog een stukje in de puzzel. Gisteren, tijdens een wandeling werd ik me er plotseling van bewust, dat Paulus’ woorden in vers 15 en 16 verstaan moeten worden in samenhang met de voorgaande zin (“Hij is het beeld van de ongeziene God”). Wat mij aanvankelijk ontging, zie ik nu: Paulus geeft commentaar op Genesis 1!
In het slot van Genesis 1 lezen we dat de mens wordt geschapen in Gods beeld om te heersen over over alle dingen. Als God de mens schept in zijn beeld, worden alle dingen daarbij inbegrepen. Zonder Gods beeld geen mens en geen heerschappij over alle dingen. Lees met deze kennis uit Genesis 1, het bovenstaande gedeelte in Kolosse nog eens. De vraag die in het eerste hoofdstuk van Genesis open blijft, vindt in Kolosse 1 antwoord! “De Zoon van Gods liefde”, “de eerstgeborene uit de doden”, HIJ is het beeld van de ongeziene God! God had Christus in beeld toen Adam, de heerser over alle dingen, werd geschapen.
Christus is het model door middel waarvan en met het oog waarop, Adam als kroon der schepping werd geschapen. “De laatste Adam” (1Kor.15:45) is het prototype van Adam. Adam is weliswaar “een beeld van de komende” (Rom.5:14), daaraan vooraf gaat de waarheid dat Adam zelf geschapen is “in Gods beeld”, d.w.z. in Christus (2Kor.4:4). En daarom: hoewel Christus duizenden jaren na Adam werd geboren, stond op voorhand vast dat Hij oudere rechten heeft dan Adam. Bij monde van David, spreekt God profetisch over Hem:
Ja, Ik zal hem tot een eerstgeborene stellen, tot de hoogste van de koningen der aarde.
Psalm 89:28 (zie ook Openb.1:5)