Jeruzalems aanklacht tegen Paulus
02-11-2016 - Geplaatst door Andre PietToen zij dit echter hoorden, verheerlijkten zij de God en zeiden tot hem: je aanschouwt broeder, hoeveel tienduizenden er zijn onder de Joden, die gelovig geworden zijn en allen ijveraars van de wet zijn. Maar zij werden onderricht omtrent jou, dat jij afstandneming van Mozes onderwijst aan alle Joden onder de natiën, zeggende, hun kinderen niet te besnijden, noch in de gebruiken te wandelen.
-Handelingen 21:20,21-
Paulus lag bijzonder moeilijk in Jeruzalem. Ook bij de Joden die in Jezus geloofden als Messias. En vergis u niet: dat waren er tienduizenden! En al die Joden waren ijveraars van de wet. Paulus’ reputatie onder hen was buitengewoon slecht. Van Paulus werd verteld dat hij de Joden in het buitenland onderwees dat zij zich niet zouden besnijden en in de gebruiken te wandelen.
de natiën en de wet van Mozes
De beroemde vergadering van Handelingen 15 had hierover geen uitspraak gedaan. Tijdens die vergadering ging het om de vraag of de natiën zich moesten houden aan de wet van Mozes. Het eensluidende antwoord daarop was dat de natiën vrij zijn en niet lastig gevallen mochten worden met bepalingen uit de wet van Mozes. De gelovigen uit de natiën zouden zich alleen onthouden van zaken die al sinds Adam en Noach verboden zijn: afgoderij, hoererij, het verstikte en bloed (Hand.21:25). De vraag tijdens de vergadering van Handelingen 15 was niet of Joden de wet moesten onderhouden, de vraag was of de natiën dat moesten doen.
Israël en de wet van de Mozes
Paulus’ bezoek aan Jeruzalem in Handelingen 21 lag nog veel gevoeliger dan zijn eerdere bezoek. In Handelingen 15 werd hij door één Joodse partij bekritiseerd (15:1)omdat hij de wet van Mozes niet aan de natiën predikte. Maar nu was de kritiek van alle Joden in het land dat hij de buitenlandse Joden, afval van Mozes onderwees. Toen Paulus in Jeruzalem daarover geïnformeerd werd, stelde men hem voor dat hij en public zou laten zien dat van de kritiek op hem, niets waar was door te demonstreren dat hijzelf ook de wet onderhield (21:24). En Paulus stemt met hun voorstel in: hij gaat naar de tempel en doet aangifte van een vrijwillige gelofte van vier mannen, regelt de offers die voor hen zouden worden gebracht en betaalt de kosten daarvan. Daarmee zou hij de kritiek op hem in de kiem smoren.
Paulus gevangen genomen
Maar het vervolg van de geschiedenis laat zien dat daarmee de kous beslist niet af was. Want als Paulus een week later in de tempel komt en daar herkend wordt door Joden uit Asia, dan breekt er meteen een enorme oproer uit (21:27). Er wordt geschreeuwd dat Paulus allen en overal leert tegen het volk en de wet (21:28). Geheel ten onrechte beweerden ze ook dat Paulus een zekere niet-Joodse Trofimus, met wie ze hem eerder in de stad zagen, in de tempel zou hebben gebracht (21:29). Zou dat laatste waar geweest zijn, dan stond daarop zelfs de doodstraf. Zou de Romeinse tempelpolitie toen niet onmiddellijk hebben ingegrepen, dan had men Paulus vermoord (21:31). Paulus wordt gevangen genomen door de Romeinen (21:33) en tot aan het einde van het boek Handelingen blijft dat zijn positie.
de aanklacht
Terug naar de beschuldiging aan het adres van Paulus in Handelingen 21:21. Van die beschuldiging was volgens zijn adviseurs “niets waar” (21:24). En Paulus zwijgt instemmend door demonstratief hun advies op te volgen. Maar was de beschuldiging dan niet waar? Leerde Paulus dan niet, dat sinds Christus’ opstanding Israël niet langer “onder de wet” staat (Gal.3:24)? Inderdaad, dat was zijn onderwijs. Maar nooit lezen we dat Paulus de Joden voorhield niet langer hun kinderen te besnijden of naar de gebruiken te wandelen. Sterker nog: Paulus is zelf zijn hele leven Jood en Joods gebleven (Hand.21:39). Hij claimde ook nooit iets geleerd of gedaan te hebben dat in strijd was met “voorvaderlijke gebruiken” (Hand.25:8; 28:17). Daarom kreeg hij ook overal een podium om in de synagoge te spreken. Paulus leerde niet dat de Joden hun kinderen niet mochten besnijden of naar de gebruiken te wandelen. Zelfs niet dat het beter was, dit niet te doen. Paulus predikte de vrijheid. Daarom is de vertaling van Hand.21:21 in de NBG-51 (en ook die van het NBV) volkomen onjuist:
… nu heeft men hun van u verteld, dat gij alle Joden onder de heidenen afval van Mozes leert, door te zeggen, dat zij hun kinderen niet behoeven te besnijden, noch naar de gebruiken te leven.
Hoe tegenstrijdig het ook moge klinken: deze vertaling is fout, juist omdat het correct weergeeft wat Paulus leerde. Want door deze vertaling ontgaat het ons volkomen waarom de aanklacht tegen Paulus vals was. Door het ene woordje ‘behoeven’ toe te voegen aan de tekst, wordt het hele proces tegen Paulus onbegrijpelijk. Paulus leerde de vrijheid van Jood en Griek maar beslist niet dat Joden hun kinderen niet zouden (mogen) besnijden of naar de gebruiken te wandelen.