dood voor de zonde – hoe?
15-09-2015 - Geplaatst door Andre PietIn Romeinen 5 zet Paulus door vergelijking uiteen hoe Christus de zonde en de dood in deze wereld overwint. Via één daad van ongehoorzaamheid door één mens deden zonde en dood hun intrede in de (mensen)wereld (5:12). Parallel daarmee zorgt dat één daad van gehoorzaamheid van één mens, zonde en dood plaats laat maken voor rechtvaardiging en leven. En in beide gevallen, negatief en positief, is de impact van die ene daad universeel en alle mensen omvattend (5:18). Door het eten van de verboden vrucht werd heel de mensheid veroordeeld om zondaar en sterveling te zijn. Maar door Christus’ gehoorzaamheid tot aan het kruis, zal diezelfde mensheid rechtvaardiging en leven ten deel vallen (zie ook 3:23,24). Dat is in een notendop het Evangelie van Gods genade! Genade die per definitie de zonde en daarmee ook de dood overtreft (5:20).
In Romeinen 6 werpt Paulus de vraag op, of deze waarheid geen argument is om door te gaan met de zonde. Immers, daardoor zou de genade toch alleen maar toenemen (6:1)? Dat laatste mag zo zijn maar Paulus laat zien hoe onlogisch de redenering is. Wie namelijk door geloof “in Christus Jezus is”, is met Hem één geworden en vereenzelvigd (6:3,5). God ziet ons aan in Hem. Gerechtvaardigd! In alles met Hem geïdentificeerd.
Christus stierf – en wij met Hem (6:6).
Christus werd begraven – en wij met Hem (6:4).
Christus werd opgewekt – en wij met Hem (6:5).
Later in zijn brieven werkt Paulus dit gegeven nog verder uit en zegt ook dat we met Christus zijn gezet temidden van de hemelsen (Ef.2:6; Kol.3:1). En t.z.t. ook met Hem zullen verschijnen in heerlijkheid (Kol.3:4). M.a.w. zijn positie en heerlijkheid deelt hij met degenen die in Hem geloven en deel uitmaken van de ekklesia, die zijn lichaam is.
In Romeinen 6 stelt Paulus vast, dat Christus niet slechts stierf ten behoeve van ons, maar ook wij met Hem. Maar als Christus eens voor altijd stierf voor de zonde (6:10) – en wij met Hem, hoe onlogisch is het dan om bij de zonde te blijven! We zouden dan juist wandelen als uit de doden opgewekten (6:13) in een nieuw leven dat de zonde achter zich heeft (6:4). Kernachtig beschrijft Paulus de consequentie in Romeinen 6:11 (letterlijk weergegeven):
… rekent jullie zelf inderdaad doden te zijn voor de zonde, maar levenden voor de God in Christus Jezus.
Niet de zonde is dood maar wij zijn als doden t.o.v. de zonde. Zo ziet God ons. Niet met de zonde rekenen betekent: haar negeren. Dat is het tegenovergestelde van (zoals gewoonlijk wordt onderwezen) tegen de zonde strijden of proberen niet te zondigen. Wie daarmee bezig is, rekent voortdurend met de zonde en wordt beheerst door de zonde. Aanzienlijk tragischer nog dan de doorsnee ongelovige omdat die geen problemen heeft met zondigen. Let op wat Paulus in Romeinen 6:14 schrijft:
Immers, zonde zal niet jullie heer zijn, want jullie zijn niet onder wet, maar onder genade.
Hier staat niet dat zonde je heer is wanneer je zonder wet bent, maar juist wanneer je onder de wet bent. Wie zich onder de wet stelt (“gij zult niet…”) wordt beheerst door de zonde (Rom.7:7,8). Romeinen 7 laat zien hoe treurig zo’n bestaan is (7:22-24). Weliswaar godsdienstig maar voortdurend falend, oftewel doelmissend en dus zondigend.
Wandelen in nieuwheid van leven (6:4) betekent niet: proberen niet te zondigen. In dat geval wordt je (nog) beheerst door de zonde en ben je daarop gefocust. Nee, wandelen in nieuwheid van leven betekent je bewust te zijn van je positie in Christus Jezus. Vrijgesproken en gerechtvaardigd! Volmaakt in Hem. In plaats van te rekenen met de zonde, leven we “voor de GOD” (6:11). “De GOD”, dat is Degene die alles vermag en voorziet in alles wat we nodig hebben. Hij geeft redenen te over om te danken. Dat is een wandel “onder genade” en een Leven, met hoofdletter L!
Reageer op Facebook