GoedBericht.nl logo
English Blog

de drievoudige eed in het Hooglied

23-05-2025 - Geplaatst door Andre Piet

Het Hooglied, of letterlijk: het lied der liederen, is geen gewoon liefdesgedicht. De naam alleen al duidt op een overtreffende trap: dit lied is het hoogste, het mooiste, het diepste van allemaal. Zoals zo vaak in de Schrift, is ook dit lied een typologische schatkamer waarin aardse beelden verwijzen naar een geestelijke werkelijkheid. De hoofdlijn? Een verborgen Bruidegom en een zoekende bruid. En uiteindelijk: hereniging. Maar… op de tijd die Hem behaagt.

een refrein van bezwering

Drie keer klinkt in het Hooglied een refrein als een bezwering:

“Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem, bij de gazellen of bij de hinden des velds: wekt de liefde niet op en prikkelt haar niet, voordat het haar behaagt.”
Hoogl. 2:7; 3:5; 8:4 (de laatste tekst wijkt iets af)

Een opmerkelijke eed. Tot driemaal toe gericht aan “de dochters van Jeruzalem”, beeld van hen die behoren tot de stad van de grote Koning (Mat. 5:35) en daarmee delen de positie van de bruid. Zij worden bezworen “bij de gazellen of bij de hinden des velds.” Dat zijn schuwe dieren die bij het minste of geringste verdwijnen. Dat is wat met geprovoceerde liefde gebeurt. Ze verdwijnt. Liefde laat zich niet afdwingen, zeker niet met geweld. Ze komt wanneer het haar behaagt.

En zo is ook de terugkeer van de bruid naar haar Bruidegom geen zaak van menselijke planning of politieke wil, maar van goddelijke timing.

de bruid als beeld van Israël

De bruid uit het Hooglied is veel meer dan alleen een eenvoudig herderinnetje uit Sullam. Zij staat model voor het volk Israël. Ze zoekt haar geliefde, maar vindt Hem niet. Hij is verborgen. Het spreekt van de tragiek van het Joodse volk dat haar Messias niet herkende toen Hij kwam (Joh. 1:11). En tot op vandaag zoekt zij Hem tevergeefs. Maar het Hooglied spreekt hoopvol: zij zal Hem vinden. Op de vastgestelde tijd. Niet eerder. Tot die tijd klinkt de oproep: “wekt de liefde niet op, voordat het haar behaagt.”

de drie eden in de Joodse traditie

Dat het Hooglied een diepere, profetische lading heeft, is in het Jodendom zelf altijd onderkend. In de Talmoed (tractaat Ketubot 111a) vinden we een opmerkelijke uitleg van de drievoudige eed uit het Hooglied. Daar worden ze als volgt geïnterpreteerd:

  1. Israël mag niet massaal en met geweld terugkeren naar het land vóór de komst van de Messias.
  2. Israël mag niet rebelleren tegen de volkeren waarin het tijdens de diaspora woont.
  3. De volkeren mogen Israël niet overdreven onderdrukken.

Eeuwenlang werd dit in het religieuze Jodendom beschouwd als een goddelijk gebod: géén terugkeer naar het land op eigen houtje. Men moest wachten op de Messias.

zionisme: menselijke ijver of goddelijke timing?

Het politieke zionisme, dat vanaf de negentiende eeuw opkwam onder leiding van Theodor Herzl, brak radicaal met deze gedachte. De langverwachte terugkeer werd niet langer gezien als een zaak van wachten op God, maar als een taak voor mensen. Religieuze Joodse leiders als Samson Raphael Hirsch, Chafetz Chaim en de Satmar Rebbe Joel Teitelbaum protesteerden heftig. Teitelbaum noemde de oprichting van de staat Israël zelfs “de grootste geestelijke catastrofe van zijn tijd” en zag de Holocaust als een gevolg van het overtreden van de drie eden.

In zijn ogen was het zionisme geen onschuldige vergissing, maar een opstand tegen God. Een provocatie van de beloften. Men wekte de liefde voortijdig. En het resultaat? Een situatie vol afschuwelijk conflict, strijd en lijden. En wie denkt daarbij op dit moment ook niet  onwillekeurig aan het buitensporig geweld in en rond de Gazastrook?

de actualiteit van het Hooglied

Het Hooglied werpt een bijzonder licht op de actualiteit. Het verklaart onder ede de liefde niet op te wekken voordat het haar behaagt.  “Niet door kracht, noch geweld”, zegt Zacharia (4:6), maar door te wachten op de tijd die God heeft bepaald. Alleen door grote schade en schande zal het politieke zionisme de waarheid hiervan ondervinden (Jes.6:9-13). 

Delen: