GoedBericht.nl logo
English Blog

wat beschouwde Paulus als vuilnis?

14-11-2016 - Geplaatst door Andre Piet

In een vorige blog ging het over de beschuldiging in Jeruzalem dat Paulus de buitenlandse Joden zou leren hun kinderen niet te besnijden en niet naar de gebruiken te wandelen. Demonstratief heeft Paulus toen het tegendeel bewezen. Hij ging naar de tempel, hij vierde de hoogtijden, hij bracht offers, enz.

Iemand schreef mij naar aanleiding daarvan:

…. toch vind ik Paulus zeer fel als het om de besnijdenis gaat. Hoe is Handelingen 21 te rijmen met wat Paulus schrijft in Filippi 3?

2 Let op de honden, let op de slechte arbeiders, let op de versnijdenis! 3 Want wij zijn de besnijdenis, die door de Geest Gods Hem dienen, die in Christus Jezus roemen en niet op vlees vertrouwen.
4 Ofschoon ik voor mij wel reden zou hebben om ook op vlees vertrouwen te stellen. Indien een ander meent op vlees te kunnen vertrouwen, ik nog meer: 5 besneden ten achtsten dage, uit het volk Israel, van de stam Benjamin, 6 een Hebreeer uit de Hebreeen, naar de wet een Farizeeer, naar mijn ijver een vervolger van de gemeente, naar de gerechtigheid der wet onberispelijk.7 Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. 8 Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen,

Kan iemand die zulke dingen schrijft tegelijkertijd Joods leven en wandelen naar de gebruiken van de wet? Oftewel: hadden de tienduizenden Joden in Jeruzalem misschien toch niet (een beetje) gelijk in hun bewering dat Paulus “afval van Mozes” leerde? De vraag is dus toegespitst: bekritiseert Paulus in Filippi 3 de besnijdenis of het leven naar de Joodse gebruiken? Een paar overwegingen die ons wellicht op het goede spoor zetten.

  • Paulus heeft het in Filp.3 over “vertrouwen stellen op het vlees”. Ooit beschouwde Paulus zijn afkomst, rituelen, positie en prestaties binnen het jodendom als winst. Hij beroemde zich er op. Maar op de weg naar Damascus werden al die pluspunten in één keer schade. Want zijn ijver naar de wet had hem juist de grootste vijand van Christus gemaakt!
  • Niet zijn Joodse afkomst of de besnijdenis achtte Paulus schade. Maar het zich daarop beroemen. Sinds Paulus Christus had leren kennen was voor hem, een Jood niet méér dan een niet-Jood. Of iemand die “naar de gebruiken” van Mozes wandelt, beter dan degene die dat niet doet. Want zo wist en predikte Paulus: een mens wordt gerechtvaardigd door geloof (vertrouwen), los van werken der wet (Rom.3:28; Gal.2:16).
  • Wanneer Paulus Timotheüs laat besnijden of naar de synagoge gaat, de sabbat houdt of vanwege Pinksteren naar Jeruzalem gaat of offers in de tempel brengt, dan is dat niet in strijd met zijn woorden in Filippi 3. Want Paulus beschouwde deze zaken niet als noodzakelijk om rechtvaardig te zijn. Sterker nog: al of niet rechtvaardig-zijn, staat daar volkomen los van!

Kortom, Paulus’ roem op zijn (Joodse) vlees, behoorde tot het verleden. In Christus spelen onderscheidingen als Jood of Griek, Barbaar of Scyt, slaaf of vrije, mannelijk of vrouwelijk geen rol (Gal.3:28; Kol.3:11). Maar dat betekent uiteraard niet dat men als gelovige opgehouden is een slaaf of vrije te zijn. Of mannelijk of vrouwelijk. Ieder van ons heeft per definitie een bepaalde maatschappelijke, seksuele, culturele of godsdienstige achtergrond. En die blijven in meerdere of mindere mate een stempel zetten op onze leefwijze, onze taal, onze kleding, gewoonten enz. En daar is niets mis mee. En zo is Paulus zijn hele leven herkenbaar Jood en Joods gebleven.

engels

Delen: