twee dopen versus één doop
04-11-2024 - Geplaatst door Andre Pietlaatste wijziging: 9 november
Paulus ontmoet twaalf onwetende discipelen
In Handelingen 19:1 t/m 7 lezen we een geschiedenis waarin Paulus in Efeze arriveert en daar twaalf discipelen van Johannes aantreft. Hij vraagt hen of ze ook de heilige Geest hebben ontvangen toen ze gelovig werden. Verbaasd reageren zij op die vraag omdat ze niet eens wisten dat de heilige Geest er is. Daarmee bedoelen ze niet dat ze geen weet hadden van het bestaan van de heilige Geest, want Johannes de Doper predikte duidelijk genoeg dat hijzelf weliswaar doopte in water, maar dat Degene die na hem zou komen, zou dopen in heilige Geest. Deze twaalf mannen wisten wel van de heilige Geest, maar niet dat deze inmiddels was gekomen. En dus was het hoog tijd voor een update. Zoals kort daarvoor ook ene Apollos uit Alexandrië (die eveneens slechts van de doop van Johannes weet had) een update had ontvangen van Priscilla en Aquila die hem ‘de weg van God nauwkeuriger uitlegden’ (Hand.18:24-26).
Paulus’ uitleg van de doop van Johannes
Hoe dan ook, de onwetende twaalf mannen horen van Paulus het volgende (vers 4 en 5):
… Johannes doopte een doop van bezinning en zeide tot het volk, dat zij zouden geloven in Hem, die na hem kwam, dat is in Jezus. En toen zij dit hoorden, werden zij gedoopt in de naam van de Heer Jezus.
Wat Paulus de twaalf mannen vertelt is dat Johannes met zijn doop van bezinning het volk verwees naar Degene die na hem zou komen en dat men in Hem zou geloven. Johannes heeft ook expliciet verwezen naar Jezus, zoals we o.a. weten vanuit Johannes 1:
29 De volgende dag zag hij (=Johannes) Jezus tot zich komen en zeide: ZIE, HET LAM GODS, dat de zonde der wereld wegneemt. 30 Deze is het, van wie ik zeide: Na mij komt een man, die voor mij geweest is, want Hij was eer dan ik. 31 En zelf wist ik niet van Hem, maar opdat HIJ aan Israel zou geopenbaard worden, daarom kwam ik dopen in water. 32 En Johannes getuigde en zeide: Ik heb aanschouwd, dat de Geest nederdaalde als een duif uit de hemel, en Hij bleef op Hem. 33 En ik kende Hem niet, maar Hij, die mij gezonden had om te dopen in water, die had tot mij gezegd: Op wie gij de Geest ziet nederdalen en op Hem blijven, deze is het, die in heilige Geest doopt.34 En IK HEB GEZIEN EN GETUIGD, dat deze de Zoon van God is.
de twaalf worden gedoopt in de Geest
Het twaalftal stond kennelijk helemaal open voor deze nadere toelichting van Paulus, want pal daarop lezen we in vers 6:
En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de heilige Geest over hen, en zij spraken in talen en profeteerden.
Deze twaalf mannen in Efeze waren ooit door Johannes gedoopt in water en nu informeert Paulus hen nader wie “de komende” is waarnaar Johannes verwees. Ze worden (middels Paulus’ handoplegging) gedoopt in de heilige Geest die demonstratief over hen kwam. Zoals we daarvan eerder ook lezen in Jeruzalem (Hand.2), in Samaria (Hand.8) en in het huis van Cornelius (Hand.10). Spontaan spreken zij in (voor hen) vreemde talen over de grote daden Gods (vergl. Hand.2:11). Daarmee bewees God dat Hij nu via lieden van een vreemde tongval tot Israël spreekt (Jes.28:11; 1Kor.14:21). Het is dan ook niet toevallig dat dit gezelschap in Efeze uit twaalf man bestond (Hand.19:7).
geen herdoop
Vaak (lees: meestal) wordt deze geschiedenis heel anders uitgelegd door vers 5 te betrekken op de twaalf mannen in Efeze (zie tekst). Volgens die lezing zou Paulus deze twaalf mannen hebben herdoopt in water. Ten onrechte.
In het boek Handelingen bestaan twee soorten doop naast elkaar. Enerzijds is daar “de doop van Johannes” die reeds bestond voordat Jezus zijn publieke bediening aanving. In die doop wordt de dopeling in water gedoopt met het oog op “de komende”, dat is de Heer Jezus. Het Jodendom kende van oudsher allerlei soorten waterdoop, wat in Hebreeën 6:2 “een leer van dopen” wordt genoemd. Karakteristiek daarin is de mikwah, waarbij men zichzelf doopt. Dat zijn rituele reiningingen, zoals bijvoorbeeld vrouwen deden na een menstruatie of bevalling, of wanneer een bekeerling als proseliet toetrad tot het Jodendom. Maar Johannes’ doop onderscheidde zich hiervan doordat hij anderen doopte. Vandaar zijn bijnaam: de Doper. Want dat was tot dan toe onbekend in het Jodendom.
de doop van Christus is niet in water
De doop waarmee Johannes doopte was een vooruitwijzing naar Degene die zou komen en die zou dopen (niet in water, maar) in Geest. Vlak voordat Jezus ten hemel voer herinnert Jezus hieraan en zegt Hij tegen zijn discipelen dat zij in Jeruzalem zouden wachten op de Geest die over hen zou komen. Dat is de eigenlijke ‘christelijke’ doop: de doop door Christus in Geest. De doop van Christus is dus niet een nieuw soort doop in water, maar een doop die juist niet in water plaatsvindt, doch in Geest.
twee dopen in het boek Handelingen
In het boek Handelingen wordt de doop in water overigens niet vervangen door de doop in Geest, maar staan ze beiden naast elkaar. De doop in Geest is de vervulling van de doop in water. Als in het boek Handelingen wordt gezegd dat mensen gedoopt worden is soms zelfs niet eens duidelijk op welke doop gedoeld wordt. Bijvoorbeeld in Handelingen 2:41 waar wordt gezegd:
Zij dan, die zijn woord aanvaardden, werden gedoopt en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.
Werden deze drieduizend gedoopt in water, of in de Geest? Het staat er niet bij, maar er is veel voor te zeggen dat deze drieduizend op de Pinksterdag werden gedoopt in de Geest die over hen kwam. Veel vertalingen zeggen echter volkomen ten onrechte: “zij lieten zich dopen” en suggereren daarmee dat het een waterdoop betrof. Maar die weergave is een theologische keuze van de vertalers en beslist niet ingegeven door de brontekst.
alleen Israël doopt
“De doop van Johannes” is niet perse een doop door Johannes. Johannes was de eerste die anderen in water doopte met het oog op de Messias en daarom heet die doop “de doop van Johannes”. Ongeacht wie die doopt uitvoert. De waterdoop is een ritueel dat speciaal aan Israël toebehoort. Vandaar dat Johannes zei:
En zelf wist ik niet van Hem (= Christus) maar opdat Hij aan Israel zou geopenbaard worden, DAAROM kwam ik dopen in water.
-Johannes 1:31-
Dit brengt ons bij de vraag hoe niet-Joden hierin passen. Het bovenstaande betekent namelijk niet dat niet-Joden niet in water gedoopt zouden kunnen worden. Hoeveel moeite destijds Petrus ook had om met het Evangelie naar “een vreemdeling in de poorten” te gaan (Cornelius, Hand.10), hij kon niet anders dan erkennen dat de heilige Geest ook op de natiën was gevallen (Hand.10:44-46). Daarom beval hij de aanwezige gelovigen uit de besnijdenis om het huis van Cornelius te dopen (Hand.10:46-48). Niet als een verplichting voor Cornelius en de zijnen, maar juist als daad van erkenning van Israëls kant! Aan Israël is de doop gegeven en het zijn Israëlieten die dopen. Nergens in de Schrift lezen we van iemand uit de natiën die anderen doopt. Rituelen en uiterlijke ceremoniën behoren bij het volk van Israël.
nu nog slechts “één doop”
In het boek Handelingen staat de prediking aan het volk Israël centraal. Het volk zou tot bezinning komen en haar Messias erkennen. Het Evangelie is primair voor hen bestemd (Hand.3:25,26). Die boodschap komt niet slechts via het gehoor tot hen, maar ook via zichtbare tekenen. De waterdoop is daar één voorbeeld van maar ook de vele wondertekenen die plaatsvinden onder de natiën. Alles dient om aan Israël het bewijs te leveren van de opgewekte Messias (Hand.15:3,4). Pas wanneer Paulus in Rome arriveert valt het doek voor Israël en kan het volk zich (voorlopig) niet meer bekeren (Hand.28:26-31). Israël verliest haar bevoorrechte plaats en de zichtbare tekenen verdwijnen. Niet langer zijn er twee dopen in werking, maar nog slechts “één doop” (Ef.4:5). Eén doop in één Geest tot in één lichaam (1Kor.12:13).