1Korinthe 13:1 – wanklanken
11-10-2019 - Geplaatst door Andre PietIndien ik in de talen van de mensen zou spreken en die van de engelen, maar ik heb de liefde niet, ik ben weergalmend koper geworden of een schel klinkende cimbaal.
1Korinthe 13 is één van de bekendste hoofdstukken in de Bijbel vanwege de lofzang op de liefde. Maar het verband waarin het staat, tussen de hoofdstukken 12 en 14 in, wordt gewoonlijk over het hoofd gezien. Alsof de lofzang op zichzelf zou staan. Wat Paulus in dit hoofdstuk doet is de overtreffende weg wijzen waarover hij sprak in 12:31. Uitingen en gaven, zoals het spreken in nooit geleerde talen, werden in Korinthe schromelijk overgewaardeerd. Maar Paulus zal laten zien dat deze ’talen’ slechts een voorbijgaand verschijnsel zijn (13:8) om het vervolgens te contrasteren met wat wél blijvend is (13:13).
Het spreken in (nooit geleerde) talen was in de dagen dat Paulus deze brief schreef, een Goddelijke gave. Het ging daarbij altijd om werkelijk bestaande talen (Hand.2:11). Kennelijk claimde men in Korinthe ook te kunnen spreken in de talen van engelen. Paulus laat dat in het midden, maar stelt wel dat dit zonder de liefde, niet meer dan een instrumentale wanklank zou zijn. Zonder de onvoorwaardelijke liefde van GOD is elk spreken een valse dissonant!