folteren en vierendelen?
06-07-2018 - Geplaatst door Andre PietIk ontving van iemand een vraag, die zich verbaasde over het buitensporig geweld waarvan sprake is in Matteüs 24 vers 51 (zie ook Luc.12:46). Daar lezen een gelijkenis van een slaaf die tijdens het uitblijven van de komst van zijn heer, zijn medeslaven begint te slaan en zich misdraagt met dronkaards. Als zijn heer dan onverwachts terugkomt dan zal hij…
… hem folteren en hem in het lot der huichelaars doen delen.
Bovenstaande weergave is die van de NBG51. De Herziene Staten Vertaling is nog grover en spreekt van in stukken houwen. De Willibrord Vertaling van vierendelen, de Telos Vertaling van in tweeën hakken en de Groot Nieuws Bijbel van onthoofden. De aloude Statenvertaling is veruit het mildst en spreekt van afscheiden. Vanwaar deze nogal verschillende weergaven? En welke van deze is correct?
Het Griekse woord dat hier gebezigd wordt, is ‘dichotomeo’ dat samengesteld is uit de woorden ’twee’ en ‘snijden’. De meeste vertalingen vatten dat letterlijk en fysiek op, vandaar b.v. ‘in tweeën hakken’. De weergave ‘folteren’ en ‘vierendelen’ is weliswaar minder letterlijk maar ‘dichotomeo’ wordt ook dan fysiek opgevat.
Ons woord ‘dichotomie’ (=tweedeling) is met dit bijbelwoord ook direct verwant. Het wordt gebruikt in diverse wetenschappelijke disciplines. Bijvoorbeeld in de anthropologie en theologie waarin men spreekt over de tweedeling van de mens in lichaam en geest. Het begrip heeft altijd een abstracte toepassing van een (onder)scheiding maken. Het heeft nooit de gedachte van letterlijk afhakken of in tweeën snijden. De weergave van de Statenvertaling met ‘afscheiden’ is daarmee in overeenstemming. Ook in de context van Matteüs 25:51 komt deze betekenis veel geloofwaardiger over. Een slaaf die zich heeft misdragen wordt uiteraard niet in tweeën gehakt maar afgescheiden, d.w.z. er wordt een tweedeling gemaakt tussen hem en de overige slaven.
Het woord ‘dichotomeo’ is mogelijk een overzetting van het Hebreeuwse ‘gazar’ (Str. 1504) dat ook letterlijk ‘afhouwen, scheiden’ betekent (Gen.15:17; 1Kon.3:25; Ps.136:13) maar ook de idiomatische betekenis heeft van ‘besluiten’ (Est.2:1; Job 22:18; Dan.4:17). Dat lijkt vergezocht maar ook wij noemen een besluit nemen: ‘een knoop doorhakken’. Denk ook aan woorden als ‘oordelen’ en ‘onderscheiden’ waarin eveneens de gedachte van delen en scheiden ligt besloten.
Samengevat: in de context van Mat.25:51 ligt een figuurlijke ’tweesnijding’ veel meer voor de hand dan een letterlijke. Zoals het Woord van God ook in figuurlijke zin een tweesnijdend zwaard is en vaneenscheidt ziel en geest, gevoelens en gedachten (Hebr.4:12).