1700 jaar Nicea
11-01-2025 - Geplaatst door Andre Pieteen keizer die een concilie bijeenriep
Het was in 325 AD, dit jaar dus exact 1700 geleden, dat het eerste oecumenische concilie plaatsvond. Dat was in Nicea, dat tegenwoordig Iznik heet, gelegen in het noordwesten van Turkije. Het was de Romeinse keizer Constantijn die deze vergadering bijeenriep om consensus te bereiken in zijn rijk. Slechts dertien jaar eerder (in 312 AD) had deze keizer zich tot het christendom bekeerd en een einde gemaakt aan de christenvervolgingen. Als keizer was er voor hem veel aan gelegen dat zijn rijk een eenheid zou blijven. Daarom riep hij alle belangrijke leiders van de kerk bijeen om tot een unaniem oordeel te komen over een kwestie die binnen zijn rijk hoog opliep. Het ging over een geschil dat met name bevochten werd tussen twee mannen die beide uit Alexandrië afkomstig waren: Arius en Athanasius. Hun geschil ging over de leer van de drie-eenheid, waarover later meer.
de paasdatum
Er was echter nog een kwestie waarover eenstemmigheid moest worden bereikt: de paasdatum. Deze vraag kwam op omdat het Joodse Pesach niet langer geaccepteerd werd. Maar hoe moest de datum dan worden berekend? Uiteindelijk werd besloten dat Pasen gevierd zou worden op de eerste zondag na de eerste volle maan na het begin van de lente. In de praktijk betekent dat: op z’n vroegst op 22 maart en op z’n laatst op 25 april. Maar er werd expliciet aan toegevoegd dat als deze Paasdatum toevallig zou samenvallen met het Joodse Pesach, het Paasfeest een week moest worden verschoven. Denkt u zich in: Jezus stierf “naar de Schriften” (en op de dag nauwkeurig!) tijdens Pascha en Hij verrees op de dag van de Eerstelingschoof. Twee hoogtijden die beiden uitdrukkelijk in de week van het Joodse Pesach vielen. Met andere woorden: de Paasdatum zoals Nicea deze vaststelde zit er per definitie naast. Keizer Constantijn schreef in een brief hierover:
… het zou onwaardig zijn bij het vaststellen van de datum voor het ‘heiligste’ van alle feesten de berekening van de Joden te volgen.
Hij vond het belangrijk om
… niets gemeenschappelijk met de Joden te hebben. Wij wensen ons te onthouden van de verachtelijke omgang met de Joden, want het is waarlijk schandelijk voor ons hen te horen pochen dat wij zonder hun aanwijzingen het feest niet zouden kunnen houden.
Dit laat zien dat de opzet van het concilie van Nicea gedreven werd door anti-joodse sentimenten. De kerk had de plaats van Israël ingenomen maar ook haar rol overgenomen. En wat te denken van een keizer die een kerkelijke vergadering belegt en voorzit? Het concilie demonstreert een totale vermenging van kerk en staat. Het laat ook zien hoe ver de kerk in de vierde eeuw reeds was afgeweken van “de gezonde leer”. Precies trouwens zoals Paulus daarvoor al had gewaarschuwd (1Tim.4:1-3; 2Tim.4:3).
de leer van de drie-eenheid
De veruit belangrijkste kwestie waarover consensus moest worden bereikt ging over de leer van de drie-eenheid. Tot in de eerste eeuw, de dagen van het Nieuwe Testament was het overduidelijk dat “er één God is, de Vader” (1Kor.8:6; Ef.4:6; 1Tim.2:5). En Jezus Christus is “de Zoon van God”.
Zeker, de Zoon wordt bij gelegenheid met God Zelf geïdentificeerd. Maar is daarmee bewezen dat Hij in wezen God zelf is? Nee, de verklaring die de Bijbel zelf aanreikt is dat dit beeldspraak is. Immers, de Zoon is het “beeld van God de Onzienlijke…” (Kol.1:15). Niemand heeft ooit God gezien, maar de Zoon doet Hem kennen (Joh.1:18). Dus wie Hem ziet, ziet de Vader (Joh.14:9). De Zoon is het Logo en het Ikoon van de enige en onzienlijke God (1Tim.1:17). Dit absolute monotheïsme is de essentie van het Bijbels belijden. Zoals de wetgeleerde ooit Jezus’ antwoord bevestigde:
Inderdaad, Meester, naar waarheid hebt U gezegd, dat Hij één is en dat er geen ander is dan Hij.
-Mark.12:32-
verkapt meergodendom
Hand-in-hand echter met het afstand nemen van alles wat Joods was, ging de vermenging met het heidense meergodendom. Meerdere personen zouden er volgens Nicea aanspraak op maken waarachtig God te zijn: Vader, Zoon en Heilige Geest. De leer van de drie-eenheid is de uitkomst van dat idee.
Om te voorkomen dat dit (terecht!) als meergodendom zou worden aangemerkt, stelde men ter geruststelling hier tegenover dat deze Goddelijke personen “in wezen één zijn”. Maar het meergodendom is dan reeds als paard van Troje binnengehaald. Het complexe verschil tussen ‘wezen’ en ‘persoon’ moet dat verdoezelen, maar tevergeefs. Het verschil tussen beide begrippen is in de Bijbel in elk geval volkomen onbekend. En niemand kan dat verschil ook uitleggen. Dat is geen beschuldiging, maar wordt ook algemeen toegegeven. De leer van de drie-eenheid wordt door haar aanhangers geacht een mysterie te zijn.
Arius versus Athanasius
Tijdens het concilie van Nicea kreeg Atanasius vrijwel heel het gezelschap zover om de leer van Arius te veroordelen. Arius stelde dat Jezus Christus “de Zoon van God” is maar weigerde om Hem ‘God de Zoon’ te noemen. Puur Bijbels gezien had Arius (op dit punt) natuurlijk het gelijk geheel aan zijn zijde. In de Schrift wordt dikwijls gezegd dat Jezus Christus “de Zoon van God” is. Zoals er ook heel vaak sprake is van “God de Vader”. Maar nooit lezen we over ‘God de Zoon’. Wat ook logisch is, aangezien de Schrift (zoals we zagen) benadrukt dat er slechts “één God is, de Vader”.
officieel ontspoord
Vooral sinds het heengaan van de apostelen is de christenheid steeds verder afgeweken van Bijbelse waarheden. Maar pas tijdens het concilie van Nicea kregen deze afdwalingen een officieel karakter. Dat een keizer leiding gaf aan een kerk, beloofde natuurlijk al niet veel goeds. Maar de veroordeling van Arius die weigerde een evident onbijbelse term te onderschrijven en vasthield aan het absolute monotheïsme is ongetwijfeld het dieptepunt van deze vergadering.
hoe ernstig is dit?
Sinds het concilie in Nicea in 325 AD heeft de kerk de Bijbelse grond formeel verlaten. Ook de Reformatie bracht hierin geen verandering. Tot op vandaag geldt de belijdenis van Nicea als de toetssteen van orthodoxie. Alle kerken zijn hierop gebaseerd. En zelfs evangelische gelovigen die gewoonlijk weinig op hebben met belijdenisgeschriften, onderschrijven ‘Nicea’. Zo schreef een van hen, Willem Ouweneel in een column:
Hoe ouder ik word, des te liever noem ik mezelf zo breed mogelijk alleen nog maar een ‘Niceaans christen’, dus iemand die zich identificeert met elke christen die (misschien op wat details na) zich oprecht met de Geloofsbelijdenis van Nicea identificeert.
In het Nederlands Dagblad schreef redacteur Dick Schinkelshoek:
Naast de Bijbel is er geen document dat vandaag zo veel christenen verenigt als de geloofsbelijdenis van Nicea.
En in dezelfde krant schreef Jos Strengholt:
De kracht van de geloofsbelijdenis van Nicea ligt juist in haar universaliteit: ze biedt de kerk, door alle eeuwen heen en over de hele wereld, een belijdenis van het geloof in de Drie-eenheid. Dit is de essentie van het christen-zijn. Wie dit gelooft, is een christen. Wie dit verwerpt, plaatst zich buiten de wereldkerk en is geen christen.
Dat laatste is heel kras, maar wat Strengholt hier beweert is exact wat ook de belijdenis van Athanasius leert:
- Al wie behouden wil worden, heeft vóór alles nodig, dat hij het katholieke geloof vasthoudt.
- Wie dit niet volledig en ongeschonden bewaart, zal ongetwijfeld voor eeuwig verloren gaan.
- Het katholieke geloof nu is, dat wij één God in de Drie-eenheid en de Drie-eenheid in de eenheid aanbidden…
buitenkerkelijk
Wat in Nicea is vastgelegd en door Athanasius werd onderwezen is dus zeer verstrekkend. Ook nu de theologische soep tegenwoordig niet meer zo heet wordt gegeten als dat ze in de vierde eeuw werd opgediend. Want nog steeds, 1700 jaar later, dient de belijdenis van Nicea als toetssteen en basis van wat christenen dienen te onderschrijven. Wie weigert in te stemmen met haar “woorden van menselijke wijsheid” is als ketter veroordeeld ja, voor eeuwig verdoemd. Waarvan akte. Het moet duidelijk zijn dat voor de boodschap van GoedBericht in Nicea geen plaats is. En dus zijn we buitenkerkelijk.