GoedBericht.nl logo
English Blog

Marcions dwaling in een nieuw jasje

21-07-2016 - Geplaatst door Andre Piet

Terwijl ik juist op het punt stond een brief vanuit Nederland te beantwoorden van iemand die verdedigde dat ‘de gewelddadige God van het Oude Testament’ (OT) niet de Vader is van Jezus Christus, kreeg ik vanuit de VS het verzoek om te reageren op een Engelstalig artikel waarin exact hetzelfde beweerd werd. Hoewel ik al eens eerder met deze visie in aanraking kwam, vond ik de beweringen tot dusver te bizar om daar in een blog aandacht aan te geven. Maar nu het op één dag zich zo nadrukkelijk aandiende, is het misschien toch goed om op deze plaats de redenering eens tegen het licht te houden.

de visie in een notendop:

De God die Jezus openbaarde representeert liefde. Dat kan dus niet (zo luidt de redenering) de god zijn die zich in het OT doet kennen als degene die de wereld deed omkomen in de zondvloed. Of de god die Sodom en Gomorra omkeerde. Of de god die opdracht gaf om volkeren te verjagen en te doden. Als bij God geen zweem van ommekeer is, dan kan de god van het OT niet dezelfde zijn als de God die Jezus openbaarde. Volgens Jezus doet God het immers regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen terwijl de god van het OT de hemel soms toesloot voor onrechtvaardigen. Zegt Jezus trouwens ook niet tegen zijn volksgenoten dat ze nooit de Vader hebben gezien en gehoord (Joh.5:38)? En zegt Jezus ook niet dat allen die voor Hem geweest zijn, dieven en rovers waren (Joh.10:8)? En dat Hijzelf daarentegen is gekomen, opdat men leven en overvloed zou hebben (Joh.10:10).

Tot zover de redenering. Binnen deze school zijn er meerdere benaderingen van het OT. De extreme variant verwerpt heel het OT, terwijl anderen menen dat we het OT moeten beoordelen vanuit het criterium van liefde zoals Jezus dit leerde. Deze ‘milde’ variant stelt het OT als een onduidelijk voorstadium voor, totdat alles helder wordt in het optreden en de prediking van Jezus.

Marcion

Wie een beetje thuis is in de kerkgeschiedenis, herkent in deze visie onmiddellijk de leer van Marcion. Marcion was een zoon van een bisschop rond de eerste eeuwwisseling van onze jaartelling. Hij woonde in het gebied van Pontus, ten zuiden van de Zwarte Zee. Van hem lezen we op Wikipedia:

Marcion verkondigde dat de wraakzuchtige God van het Oude Testament niet dezelfde was als God de Vader van Jezus Christus, die naastenliefde voorstond. Als gevolg hiervan hechtte hij geen bijzondere waarde aan het Oude Testament. Het door Marcion gepropageerde evangelie was daarom ontdaan van alle verwijzingen naar het Oude Testament. Hij was de eerste die de vele vroeg-Christelijke geschriften inhoudelijk beoordeelde en een schifting aanbracht. In Marcions canon bleven alleen een evangelie (het evangelie volgens Marcion) en tien Brieven van Paulus over.

Deze leer heet het Marcionisme  en voor het gemak reken ik de variant die een filter op het OT plaatst, daar ook toe.

redenering

Het meest opvallende in het type argumentatie van deze leer is dat het zich geheel baseert op een redenering. Een redenering die ervan uit gaat dat de God van liefde die Jezus predikte nooit dezelfde kan zijn als de God die in het OT zich openbaart in toorn, wraak, veroordeling en dood. Het Marcionisme beroept zich wel op Bijbelteksten maar zelfs in de evangeliën is men niet in staat ook maar één passage aan te wijzen waar het door Jezus expliciet zou worden onderwezen. Het Marcionisme concludeert uit de Bijbel maar wordt niet geleerd in de Bijbel. Eén van de zwakste schakels in heel de argumentatie van het Marcionisme is dat zelfs degene op wie men zich altijd beroept (Jezus), nooit hun leer heeft onderwezen!

Jezus zelf over de God van het OT

Maar nog fataler dan Jezus’ stilzwijgen is zijn expliciete onderwijs waarin het tegendeel blijkt van wat Marcion beweerde. Zo waarschuwde Jezus dat het voor Sodom en Gomorra dragelijker zal zijn in de dag van het gericht dan voor Kapernaüm en omliggende steden (Mat.11:23,24). Jezus voorzegt ook een herhaling van de regen van vuur en zwavel zoals destijds op Sodom, wanneer de Zoon des Mensen zal komen (Luc.17:29,30). In die dagen herhalen zich trouwens, naar Jezus eigen zeggen, ook de dagen van Noach, waarin de zondvloed allen verdelgde (Luc.17:26-28). Jezus noemt het “dagen van vergelding” waarin al wat geschreven is, vervuld zal worden (Luc.21:22). En wat te denken van het vuur van Gehenna waar Jezus bij herhaling voor waarschuwde (Mat.23:33; Luc.12:5)?

Terwijl het Marcionisme beweert dat de God die aan Mozes verscheen een valse god zou zijn, erkent Jezus zelf dat deze dezelfde is als zijn God, evenals die van Abraham, Izaak en Jakob (Mat.22:27,27). Hoe kan Jezus met nadruk leren dat men zou luisteren naar “Mozes en de profeten” (Luc.16:29-31), terwijl dezen zo vaak de plank zouden misslaan? Als Mozes een andere God diende, hoe kon Jezus dan verklaren dat indien men Mozes geloofde, men ook Hem zou geloven (Joh.5:46)? Als Marcionisten gelijk zouden hebben, dan had Jezus moeten zeggen: jullie moeten niet in Mozes geloven maar in Mij.

het NT gebaseerd op het OT

Het Marcionisme gaat niet alleen in tegen het OT maar niet minder ook tegen het NT in. Want heel het onderwijs van het NT is gebaseerd op de geschriften van het OT. Jezus claimt de vervulling te zijn van het OT, waarbij zelf geen tittel of jota (de kleinste Hebreeuwse schrijf- en lettertekens) van Mozes of de profeten komt te vervallen (Mat.5:17,18). “De Schrift kán niet gebroken worden”, sprak Jezus over de Hebreeuwse Bijbel (Joh.10:35). Wat blijft er bij zo’n statement over van welke vorm van Marcionisme dan ook? De discipelen in Berea werden edeler genoemd dan die van Thessalonika, omdat men Paulus’ onderwijs beoordeelde op basis van de Tenach (Hand.17:11). Het Marcionisme doet precies het tegenovergestelde van de Bereërs deden: men verwerpt de Tenach omdat men meent (!) dat het niet met Paulus zou overeenstemmen.

Psalm 2

Als Jezus inderdaad gemeend zou hebben dat de God van het OT een andere is dan de God die Hijzelf openbaarde, dan hadden we dat onderwijs eveneens van zijn discipelen mogen verwachten. Maar in de geschriften van Petrus en Johannes vinden we er geen spoor van terug. En luister naar Petrus’ en Paulus’ getuigenissen in het boek Handelingen. Het zijn aaneenschakelingen van aanhalingen uit het OT. Jezus’ opstanding is de vervulling van Psalm 2 waar JAHWEH tegen Hem zegt: “mijn Zoon ben jij, Ik heb je heden verwekt” (Hand.13:33; Hebr.5:5; Ps.2:7). Maar luister dan óók naar het vervolg in Psalm 2 waar JAHWEH over de Zoon zegt dat Hij natiën zal verpletteren met een ijzeren knots en stukslaan als pottenbakkerswerk (Ps.2:9). Let wel: ook dit gegeven wordt aangehaald in het NT en toegepast op de Messias (Openb.2:27; 12:5). Het idee dat wraak en toorn slechts bij het OT horen en niet bij het NT, is een illusie. Lees de Hebreeën-brief waarin het oordeel over Jeruzalem wordt aangekondigd en dat het vreselijk zal zijn te vallen in de handen van de levende God (Hebr.10:31,31). Of wat te denken van het laatste Bijbelboek? Hoe wordt daar niet in felle kleuren geschreven over de gerichten die de aarde van Godswege zullen treffen en over “de toorn van het Lam” (Openb.6:16). Bepaald niet zoetsappig. Uitgerekend in het boek ‘de Openbaring’, geschreven door Jezus’ geliefde discipel, bevinden we ons als op OT-ische bodem.

Psalm 110

Zoals Psalm 2:7 een grote rol speelt in NT-ische citaten, zo is dat nog meer het geval met Psalm 110:1. Daar spreekt JAHWEH (profetisch) tot de zoon van David: zit aan mijn rechterhand, totdat Ik uw voeten gesteld heb tot een voetbank voor uw vijanden. Talloze keren wordt dit aangehaald in de evangeliën, Handelingen, de brieven en vooral in Hebreeën. De voorzegging spreekt van Christus’ tegenwoordige positie aan Gods rechterhand. Maar ook van zijn toekomende heerschappij vanuit Sion (Ps.110:2) waarbij tot de Messias wordt gezegd:

5 JAHWEH is aan uw rechterhand. Hij verplettert koningen ten dage van zijn toorn;
6 Hij houdt gericht onder de heidenen, hoopt lijken op, verplettert hoofden op het wijde veld.

Als Psalm 110 zo vitaal is in heel het NT, dan geldt dat ook voor de daarop volgende woorden. De Schrift mag dan geen hel of eindeloze verdoemenis leren, gericht en oordeel zijn niettemin reëel en zelfs ook essentieel. God gaat wat krom is rechtzetten en de pijnlijke ingrepen zijn noodzakelijk in de realisering van zijn plannen.

Romeinen 9

Hoewel de Marcionisten uit de tweede eeuw slechts een aantal geschriften van Paulus overhielden, komen ze ook nog eens hopeloos in de knoop met de inhoud van die selectie. Zo betoogt Paulus in Romeinen 9 dat God het hart van Farao verhardde om juist door de hardhandige bevrijding uit Egypte zijn naam bekend te maken (Rom.9:17,18). Zo’n passage moet een doorn in het oog zijn van een Marcionist.

en verder…

Marcionisten brengen een volstrekt kunstmatige tweedeling aan in de Bijbel. Enerzijds spreekt ook het OT overvloedig van Gods liefde en vriendelijkheid (Ps.30:6) terwijl anderzijds het NT spreekt van oordeel en gericht.

Marcionisten zien ten onrechte een tegenstrijdigheid tussen Jezus’ woorden dat God het doet regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen terwijl Hij in specifieke omstandigheden de hemel toesloot, zoals in de dagen van Elia (1Kon.17:1). Overigens spreekt ook het boek Openbaring van twee getuigen die in de toekomst de autoriteit zullen hebben de hemel toe te sluiten (Openb.11:6).

Marcionisten beroepen zich ten onrechte op Johannes 10:8 waar Jezus spreekt over dieven en rovers die vóór Hem kwamen, wat uiteraard niet verwijst naar de profeten van het OT maar naar de Joodse leiders die Hem aanhoorden (Joh.10:6). Dat geldt ook Jezus’ uitspraak dat men nooit de stem van de Vader had gehoord of zijn gedaante gezien (Joh.5:37). Jezus verwijst daarbij naar de open hemel bij diens doop waar de Joodse leiders geen getuigen van waren geweest.

Marcionisten onderkennen niet dat de God die het oude verbond sloot met Israël, dezelfde God is als die het nieuwe verbond met hen zal sluiten (Jer.31:31, 32; Hebr.8:8,9). Inderdaad, het oude verbond staat model voor veroordeling en dood zoals het nieuwe verbond model staat voor rechtvaardiging en leven (2Kor.3:6-9). Maar het is één God die dat contrast met opzet creëerde.

Marcionisten geloven terecht dat God louter goed is en vrede bewerkt maar ontkennen ten onrechte dat God ook kwaad creëert. Ofschoon God zelf bij monde van Jesaja verklaart:

6 Opdat men wete, van den opgang der zon en van den ondergang,
dat er buiten Mij niets is, Ik ben JAHWEH, en niemand meer.
7 Ik formeer het licht, en schep de duisternis;
Ik maak de vrede en schep het kwaad,
Ik, JAHWEH, doe al deze dingen.

Oordeel, dood, pijn, kortom ‘kwaad’, vervullen een noodzakelijke functie in Gods plan.Prijs Hem dat niets buiten Hem om gaat en dat ook het kwaad bij Hem in goede handen is. Zonder die erkenning loopt elke redenering op niets uit en wordt het duister in het onverstandig hart (Rom.1:21). Het Marcionisme is daar een droevig voorbeeld van.

engels

Delen: