GoedBericht.nl logo
English Blog

tot in het derde en vierde geslacht…

30-04-2009 - Geplaatst door Andre Piet

Er is binnen enkele kerken discussie ontstaan over de NBV-weergave van het tweede gebod (Ex.20:5):

Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten.

Deze vertaling is in meerdere opzichten volstrekt onjuist.

1. Het Hebreeuwse woord ‘avon’ betekent geen ‘schuld’ maar ‘verdorvenheid’.
2. Het Hebreeuwse woord ‘paqad’ betekent niet ‘boeten’ maar ‘bezoeken’ of ‘opzoeken’.
3. Het idee dat God kinderen laat boeten voor de schuld van hun voorgeslacht, heeft diepe theologische wortels (erfschuld), maar staat haaks op de waarheid dat “kinderen NIET  om hun vaders ter dood gebracht zullen worden” (Deut.24:16; vergl. o.a. 2Kron.25:4).

De tekst in Ex.20:5 staat in een concrete historische context. Het volk Israël was onderweg naar “het beloofde land” en zou de inwoners van dat land moeten verdrijven. Maar waarom nú pas? Had God al niet vier eeuwen eerder dit land beloofd aan het nageslacht van Abraham?  Waarom moesten er eerst zoveel jaren van verdrukking voor het volk Israël overheen gaan? Waarom niet direct het land in bezit gegeven? Het antwoord op deze vragen was al eeuwen tevoren aan de toen nog kinderloze Abram  gegeven:

15 … gij zult in vrede tot uw vaderen gaan; gij zult in hoge ouderdom begraven worden. 16 HET VIERDE GESLACHT echter zal hierheen wederkeren, WANT EERDER IS DE MAAT DER ONGERECHTIGHEID (‘avon’ = verdorvenheid) DER AMORIETEN NIET VOL.
Genesis 15

M.a.w. toen het volk Israël het beloofde land binnentrok, voltrok God een gericht aan de inwoners van het land. Niet vanwege de verdorvenheid van hun voorgeslacht, maar omdat ze bleven volharden in de verdorvenheid van hun voorgeslacht. Pas bij de vierde generatie mocht Israël het land ontruimen. Niet eerder. Hetgeen demonstreert hoe traag God is in het voltrekken van zijn vonnis. Gericht oefenen is vreemd werk voor Hem en ook nooit een doel op zich.

Want als Hij bedroefd heeft, ontfermt Hij Zich naar de grootheid van zijn gunstbewijzen. Immers niet van harte verdrukt en bedroeft Hij de mensenkinderen.
Klaagliederen 3:32,33

Exodus 20:5 is geen blijk van Gods wraakzucht maar juist van zijn geduld!

Delen: