het weken- of pinksterfeest
In hoofdstuk
23 van Leviticus vinden we de opsomming van wat genoemd wordt "de
hoogtijden des HEREN". Ze blijken een blauwdruk te zijn van Gods
plannen met Israël en de volkerenwereld. Het gaat om, in totaal zeven
hoogtijden, verdeeld in twee groepen: vier hoogtijden in de eerste drie
maanden en drie hoogtijden in de zevende maand. In de eerste groep hoogtijden
vinden we (respectievelijk):
1. 14 Aviv (Aviv betekent: lente):
Pascha;
2. 15 Aviv: sabbat, begin van het feest van ongezuurde broden;
3. "daags na
de sabbat" (in de week van Pascha): feest van de eerstelingsgarve
(begin gerstoogst);
4. 50 dagen geteld vanaf de eerstelingsgarve: wekenfeest (begin
tarweoogst).
De hoogtijden in de tweede groep (in
de zevende maand) zijn:
5. 1 Tisri: bazuingeschal;
6. 10 Tisri: jom kipoeriem ('grote verzoendag');
7. 15 Tisri: begin Soekoet (Loofhuttenfeest).
De hoogtijden in de
eerste groep vinden hun vervulling in de eerste komst van Christus terwijl
de hoogtijden in de tweede groep vervuld zullen worden in de tweede komst
van Christus.
Voor de eerste groep kunnen we vaststellen
dat de gefixeerde data exact parallel lopen met respectievelijk:
1. op 14 Aviv werd "ons Pascha geslacht":
Christus; 1Korinthe 5:7
2. op 15 Aviv was "de grote sabbat", Jezus' eerste volle dag
in het graf;
3. "daags na de sabbat" verrees Christus als Eersteling uit
de doden;
4. 50 dagen nadat Christus, de Eersteling verrees, werden de eerstelingen
van Israël's oogst binnengehaald.
Het Wekenfeest vindt daarmee uiteraard
haar vervulling in de beroemde Pinksterdag van Handelingen 2. In Petrus'
toespraak in Handelingen 2, wordt duidelijk gemaakt dat de Pinksterdag
een prelude (voorspel) is op "de grote en doorluchtige dag des Heren"
(Handelingen 2:20). De zichtbare manifestaties
van deze dag verwijzen, volgens Petrus, naar de door Joël voorzegde
grote tekenen die zullen plaatsvinden bij Israëls bekering in het
laatst der dagen. De Pinksterdag in Handelingen 2 is een voluit Israëlietisch
gebeuren. Het zijn uitdrukkelijk "Joden en Jodengenoten"
die bij deze gelegenheid massaal aanwezig zijn in Jeruzalem (Handelingen
2:10). Lucas noemt een twaalftal volken waaruit zij afkomstig blijken
te zijn, waarbij het getal twaalf uiteraard een hint is naar de stammen
van Israël.
Opmerkelijk in dit verband is verder dat op het Wekenfeest de priester
twee broden zou nemen en die zou bewegen voor het aangezicht van de HERE
(Leviticus 23:17,20). Deze handeling herinnert
direct aan wat Ezechiël moest doen, nl. twee stukken hout nemen en
die in zijn hand tot één maken (Ezechiël
37:15-28). Het blijkt te spreken van het feit dat wanneer Israël
in de toekomst hersteld zal worden, zij voortaan niet meer verdeeld zullen
zijn in twee volken of twee koninkrijken (Ezechiël
37:22).
Tijdens de beroemde Pinksterdag was de
verwachting dat het Koninkrijk van Israël in die dagen hersteld
zou worden, nog volop actueel (Handelingen 1:6,7).
Israël zou zich bekeren en het beloofde "herstel van alles waarvan
de profeten gesproken hebben" (inclusief de wederkomst van de Messias),
zou in die dagen plaatsvinden (Handelingen 3:19-21).
Van Israëls afwijzing van het Evangelie en van de Verborgenheid die
de apostel Paulus naar aanleiding daarvan bekend zou maken, was voorlopig
nog geen sprake. Op de Pinksterdag werden 3000 Joodse eerstelingen binnengehaald,
als voorbode van de uiteindelijke grote oogst van het volk.
Duidelijk moet zijn dat de Pinksterdag alles met Israël te maken
heeft en de openbaring van het Koninkrijk.
|